Tabla de contenido
Idiomas disponibles
Idiomas disponibles
Er kunnen 3 van de 6 beschikbare toerentallen worden
geselecteerd, waarbij reke-ning moet worden gehouden met
de plaatselijke elektronische voorschriften (minimum
toerental = 6, maximum toerental = 1). Zie Fig. 14.
De drie toerentallen zijn aangesloten op een vijfpolige
Wago connector - zie Fig. 18.
Aanpassen van de bedrading (toerental wijziging)
Indien een unit wordt geleverd met losse bedrading (zonder
klemmenstrook) worden er 3 (van de 5 of 6) toerentallen
in de fabriek bedraad, zoals bij de bestelling opgegeven.
De toerentallen kunnen worden gewijzigd door de bedrading
bij de aftaktransformator in de unit aan te passen. Zie Fig. 14.
4.1.3.2 - Unit met meerdere toerentallen, met optionele
regelkast
De installateur kan via deze optie de unit aansluiten op
een klemmenbord in de regelkast. De regelkast kan met
een schroevendraaier worden geopend om te voldoen aan
de relevante voorschriften.
Drie van de beschikbare toerentallen worden aangesloten
- de bedrading vanuit de fabriek is 5-3-1 (minimum toerental
= 6, maximum toerental =1).
De regelkastoptie maakt het mogelijk om de toerentalbe-
drading te veranderen zonder toegang tot de motor. Zie
Fig. 20.
4.1.3.3 - LEC-unit met variabel toerental, met blanke
draden
Aansluiting van de 230 V ac voeding van de ventilatormotor
is op een driepolige Wago connector. Aansluiting van het
0-10 V dc regelsignaal is op een tweepolige Wago connector.
Zie Fig. 19.
4.1.3.4 - LEC-unit met variabel toerental, met optionele
regelkast
De installateur kan via deze optie de unit aansluiten op
een klemmenbord in de regelkast. De regelkast kan met
een schroevendraaier worden geopend om te voldoen aan
de relevante voorschriften.
Het 0-10 V DC signaal dat de variabel ventilatortoerental
regelt is rechtstreeks toegankelijk via het klemmenbord.
Zie Fig. 21.
4.1.4 - bedrading voorzorgsmaatregelen tijdens vervanging
van een ventilatormotor voor modellen 22, 23, 32, 33 met
ac motor
Tijdens het vervangen van de ac ventilatormotor, moeten
de toerentallen worden aangesloten zoals aangegeven in
de onderstaande tabel:
bedrading voor 42EM 22/23 en 42EM 32/33: Fig. 16
42EM typen 22 + 32
Nul (gezamenlijk)
Wit
1
Fase aangesloten
Rood
2
Niet aangesloten
Zwart
3
Bedrading informatie:
Min. toerental
= klem 6
Max. toerental
= klem 1
Laag toerental
= rode kabel (14a) L
42EM typen 23 + 33
Wit
Zwart
Rood
Middelste toerental = grijze kabel (14b)
Hoog toerental
= zwarte kabel (14c)
= Fase
4.2 - Waterbatterij
4.2.1 - Verwijderen van de batterij
WAARSCHUWING: Schakel de hoofdstroom uit alvorens
werkzaamheden aan de unit uit te voeren.
•
Sluit de afsluiters op de waterslangen.
•
Draai de aansluiting los om de flexibele waterslangen
te demonteren.
•
Verwijder de servomotoren en noteer wat de koel- en
verwarmingskleppen zijn.
•
Verwijder de flexibele condensaatafvoerleiding die
door een slangklem (levering derden) op zijn plaats
wordt gehouden.
•
Verwijder de 2-weg of 4-weg waterregelkleppen.
Afhankelijk van de configuratie kan de koppeling van
de 4-weg klep zijn voorzien van een omschakelthermo-
staat koeling/verwarming. Is dit het geval dan mag deze
niet worden verwijderd.
•
Verwijder de vier bevestigingsschroeven (4 torx schroe-
ven T20). Trek de batterij met condensaatafvoerbak
naar buiten tot de batterij compleet is vrijgekomen.
Haal vervolgens de batterij uit de condensaatafvoerbak.
•
Volg nadat de batterij is vervangen bovenstaande
procedure in omgekeerde volgorde. Zorg dat alle pakkin-
gen worden vervangen en dat de intrede en uittrede
aansluitingen naar de batterij op correcte wijze worden
gemaakt.
•
Tijdens het vullen moet de batterij worden ontlucht.
WAARSCHUWING: Het klephuis moet voorzichtig op
de batterijen worden vastgedraaid (15 N·m is voldoende)
om beschadiging te voorkomen.
OPMERKING: De batterij-aansluiting kan op het werk
worden gewijzigd door de batterij met condensaatafvoer-
bak vanaf de andere kant in de unit te schuiven. Verwijder
hiervoor het paneel. Voor type 3 moeten de waterintrede
en uittrede worden omgedraaid om de gepubliceerde
capaciteit te behalen.
4.2.2 - Plaats van de batterij intrede/uitrede
Water intrede/uittrede Fig. 22.
LET OP: Houd rekening met de richting die de pijl aangeeft
op de kleppen, gebaseerd op de aansluitzijde en het type
klep.
4.3 - Kanaalaansluitingen
Deze zijn vervaardigd van kunststof, brandklasse VO,
onge-veer gelijk aan M1 (Franse standaard). Ze zijn
bevestigd via de binnenzijde van de unit. De kanalen
moeten op de aansluitingen worden bevestigd met ronde
slangklemmen of tape. Schroeven of klinknagels mogen niet
worden gebruikt.
WAARSCHUWING: Om een goede lekdichtheid te garan-
deren moet het kanaal helemaal over de aansluiting vallen.
Controleer dat de maximale toevoerluchttemperatuur niet
hoger is dan 60°C.
Til de unit niet op aan de kanaalaansluitingen en zorg dat
ze niet beschadigd worden tijdens transport en montage.
51
Tabla de contenido
