Elektrische aansluiting
4.1.6
Potentiaalcompensatie
De
potentiaalcompensatie. Zij mogen tegen de aarde zijn geïsoleerd of op één punt worden
aangesloten op het potentiaalcompensatiesysteem van de intrinsiek veilige stroomkring op de
werkplek.
De thermo-elementen mogen geaard zijn, indien zij ingelast zijn in de grond. Wanneer de
temperatuurvoelers niet voldoen aan de spanningstest – 500 V AC, 1 minuut, lekstroom < 5 mA
– worden deze temperatuurvoelers gemarkeerd met "Spanningstest kleiner 500 V". In dit geval
is een verbinding met aarde als gegeven te beschouwen.
Afb. 4
4.1.7
Combinatie van apparatuur
De voedingseenheden en de IEC zekeringen voor het bedrijf van de temperatuurvoelers met en
zonder gemonteerde temperatuur-meetomvormer moeten buiten de explosiegevaarlijke zones
worden geplaatst.
4.2
Aansluiting van de temperatuurvoelers zonder meetomvormer
Bij deze combinatie van apparatuur dient u te waarborgen dat de voeding door middel van een
toelaatbare intrinsiek veilige stroomkring met categorie EEx ia IIC of II B of d.m.v. een IEC
zekering met een nominale zekeringsstroom van ≤ 32 mA plaatsvindt. De elektrische en
thermische parameters mogen niet worden overschreden, zie hoofdstuk "Thermische
gegevens" in de handleiding.
Opmerking
Bij gebruik van dubbele meetcircuits (2 x Pt100, 2 x thermo-element, 2 gemonteerde
meetomvormers in de aansluitkop mag de opgesomde spanning, stroom en vermogen niet
groter zijn dan de elektrische en thermische parameters, zie hoofdstuk "Thermische
gegevens" in de handleiding.
14 - NL
temperatuurvoelers
moeten
op
de
werkplek
SensyTemp TSP
worden
geïntegreerd
CI/TSP-X1
in
de