Controles Uitvoeren met een Ingeschakelde KC Blokkeerfunctie
Wanneer controles worden uitgevoerd bij een ingeschakelde KC blokkeerfunctie, moet de Afinion Control Data worden
ingevoerd of eerder zijn opgeslagen in de controlepartijdatabase van het instrument (zie "Configuratie KC-blokkering" pagina 17).
1) De Afinion Control Data wordt vóór, tijdens of na een controle-run ingevoerd. Als een streepjescodescanner is aangesloten
(aanbevolen), dan kan de Control Data streepjescode worden ingescand. De controlepartij wordt automatisch opgeslagen in de
controledatabase van het instrument.
2) Als de Afinion Control Data eerder is opgeslagen in de controledatabase van het instrument, dan hoeft de operator alleen nog
het 8-cijferige controlepartijnummer in te voeren vóór, tijdens of na de controle-run.
Als het instrument geconfigureerd is met KC-blokkering en het controlepartijnummer niet wordt gevonden in de Afinion controle-
database of de ingevoerde Afinion Control Data is niet geldig, dan geeft het instrument alleen de optie om de input opnieuw te
proberen of het resultaat van de controle-run af te keuren. Indien het resultaat afgekeurd wordt, dan wordt dit niet opgeslagen in de
resultaatgegevens van het instrument.
Geslaagd
Het resultaat van de controle wordt vergeleken met aanvaardbare bereiken voor het overeenkomstige
partijnummer.
Indien het resultaat binnen de grenzen valt, wordt het symbool 'geslaagd'
KC-blokkeerinterval wordt gereset aan de hand van de KC blokkeerconfiguratie.
Als de KC-blokkering zodanig is geconfigureerd dat twee controleniveaus nodig zijn (zowel C I en C II),
dan moeten beide niveaus slagen om de blokkeerinterval te resetten. Alleen de interval voor het in de test
gebruikte controleniveau wordt gereset.
Mislukt (boven of beneden het aanvaardbare controlebereik)
Wanneer een controleresultaat niet binnen de aanvaardbare bereiken valt van de controlepartij, wordt er
een symbool 'mislukt'
doorgestuurd naar het gegevensbeheersysteem, indien aangesloten. De KC-blokkeerinterval wordt niet
gereset.
Het pijltje geeft aan of het resultaat boven
Zie "Controlemiddelen verwerken en testen", pagina 18.
getoond op het scherm. Het resultaat wordt op het instrument opgeslagen en
of beneden
Testprocedures
op het scherm weergegeven en de
de aanvaardbare bereiken valt.
NL | 25