5. Laat uw hond de blafcontrolehalsband enkele minuten dragen en controleer daarna
opnieuw of hij nog strak genoeg zit. Controleer nogmaals als uw hond aan de
blafcontrolehalsband gewend is geraakt.
6. Maak de halsband als volgt op maat:
a. Markeer de gewenste lengte van de
halsband met een pen. Voorzie in extra
lengte als uw hond nog jong is of als hij een
dikke winterpels aanmaakt.
b. Neem de halsband af en knip de overtollige
lengte af.
c. Smelt het gerafelde uiteinde dicht met een vlam alvorens uw hond de
blafcontrolehalsband om te doen.
Belangrijk: Volg de onderstaande instructies op voor het draagcomfort, de
veiligheid en de goede werking van het product:
• De halsband zit voldoende en niet te strak, als u één vinger kunt steken
tussen het contactpunt en de huid van uw huisdier.
• Uw hond moet dagelijks onderzocht worden op sporen van huiduitslag of
pijnlijke plekken.
• Als huiduitslag of een pijnlijke plek wordt gevonden, mag de
blafcontrolehalsband enkele dagen niet worden gebruikt.
• Als de aandoening langer dan 48 blijft duren, moet u uw dierenarts
raadplegen.
• De hals van uw huisdier en de contactpunten moeten wekelijks worden
gewassen met een washandje en zachte handzeep en daarna grondig
worden gespoeld.
36
1-800-732-2677