5.2.2 VASTE INSTALLATIE MET AUTOMATISCHE AANKOPPELING AAN DE STEUNPOOT (AFB. 6)
Installeer de steunpoot en de elektropomp als volgt:
- Bevestig de verankeringsbeugel van de geleideslangen
(afb.7 – pos. A) aan de rand van het bekken.
- Plaats de steunpoot op de bodem van de put voor de automatische
aankoppeling (afb. 7 – pos. B) en controleer met een peillood of de
conische uitsteeksels voor aankoppeling van de geleideslangen
perfect haaks zijn op de overeenkomende uitsteeksels van de
verankeringsbeugel aan de rand van het bekken. Controleer ook de
vlakheid ervan met behulp van een waterpas.
- Merk de positie van de uitsparingen in de steunpoot, en stel
vervolgens de exacte lengte van de geleideslangen vast
(afb.7 – pos. C).
- Bevestig de steunpoot stevig aan de bodem van de put met sterke
verankeringsbeugels of met metalen expansiepluggen.
-
Verbind de persleiding met de opening van de steunpoot.
- Demonteer de verankeringsbeugel aan de rand van het bekken, steek de geleideslangen die al afgekort
zijn op de eerder vastgestelde lengte in de conische uitsteeksels van de steunpoot en zet hen vast door de
beugel weer te monteren aan de rand van het bekken.
- Monteer de speciale sledeflens (afb.7 – pos. D) en geleider op de toevoeropening van de pomp en bevestig
de kabel of ketting aan de handgreep of uitsparing aan de bovenkant van het pomphuis.
- Hef de elektropomp op boven de put en laat hem vervolgens langzaam dalen, terwijl u de speciale
sledeflens over de geleideslangen voert.
- Aangekomen op de bodem zal de elektropomp automatisch aan de steunpoot koppelen.
- De haak van de draagkabel of -ketting moet in lijn zijn met het zwaartepunt van de pomp.
- Zet het uiteinde van de kabel of ketting vast aan de beugel op de rand van de put.
- Plaats de elektriciteitskabels zonder knikken en beknellingen en let erop dat de uiteinden niet in contact komen
met water.
1 - Elektrische dompelpomp
2 -
Hijsketting
3 - Vlotter / voelers
4 - Elektriciteitskabel
5 - Schakelpaneel
6 -
Terugslagklep
7 - Schuif
8 -
Put
9 - Aanvullende (optionele) put met rooster
10 - Persleiding
11 - Bezinkingsgebied
12 - Steunpoot
Er moeten een uitschakel- en afscheidingsinrichting van de voeding
worden aangebracht.
5.3
ELEKTRISCHE AANSLUITING
De elektrische aansluiting van elektropompen die geleverd worden met vrije aders moet worden verricht
door ervaren, gekwalificeerd personeel dat te werk gaat volgens de geldende normen. Het bedieningspaneel
en de bijbehorende elektrische apparatuur, wanneer voorzien, moeten van het type zijn dat is goedgekeurd
volgens de gelende veiligheidsnormen. Instrumenten en componenten van het paneel moeten een capaciteit
en kwaliteit hebben die geschikt zijn om blijvend te voorzien in betrouwbaar bedrijf. Het gebruik van
instrumenten van twijfelachtige kwaliteit of ondergedimensioneerde instrumenten kan ernstige beschadiging
van de elektropomp en/of de installatie veroorzaken. De startapparatuur moet, waar nodig, zijn voorzien van de
inrichtingen die worden voorgeschreven door de geldende normen. Het bedieningspaneel moet een geschikte
beschermingsgraad hebben voor de installatieplek, moet beschermd zijn tegen zonnestralen, en in een goed
gelucht gebied geplaatst zijn dat een vochtigheidsgraad en omgevingstemperatuur heeft die overeenstemmen
met de aanwijzingen van de producent van het paneel.
Als de installatie van de elektropomp gepland is in een omgeving waar personen aanwezig kunnen zijn, moet in
het elektrische voedingscircuit een differentieelschakelaar worden gemonteerd met een reststroom (IDN) = 30 mA.
Schakel voor het uitvoeren van de elektrische aansluiting de stroom uit en zorg ervoor dat deze niet ongewild
weer kan worden ingeschakeld. Sluit de aardingsgeleider aan alvorens de lijngeleider aan te sluiten; bij
verwijdering of sloop van de elektropomp moet de aardingskabel als laatste worden weggehaald.
Het is de verantwoordelijkheid van de installateur te controleren of de aardingsinstallatie deugdelijk functioneert
en gerealiseerd is overeenkomstig de geldende normen.
Gebruiks-en onderhoudshandleiding
Nederlands
Elektrische dompelpompen voor vuil water
Afb. 6
D
Afb. 7 Verbindingspoot
NL
A
C
B
101