4.2.6 De voetsteunen installeren
1. Plaats de pin van de klem G vanaf de buitenkant in
het vereiste gat op de voetsteun B. Zorg ervoor dat de
klem rond de buis is vastgeklikt.
2. Druk de voetsteun in de geleider H aan de voorkant van
de zijkant totdat de pin van de klem G in de groef A
zit. De voetsteun kan niet meer opzij worden gedraaid.
De montageprocedure is gelijk voor zowel de rechter-
als de linkervoetsteun.
De hoogte van de voetsteunen aanpassen
1639504-E
De voetsteunen kunnen indien nodig worden ingekort
(raadpleeg de servicehandleiding). Het inkorten van
de voetsteunen moet worden uitgevoerd door een
gekwalificeerde technicus.
1. Trek de voetsteun B iets omhoog.
2. Trek de klem G uit het gat in de voetsteun en plaats
hem opnieuw in het vereiste gat. Trek de voetsteun
indien nodig een klein stukje verder uit.
3. Druk de voetsteun omlaag tot de groef A in de pin van
de klem valt.
4. Stel de andere voetsteun op de vereiste hoogte in.
De helling van de voetplaten instellen
De helling van de voetplaten kan met oneindig veel
variaties worden ingesteld.
1. Draai de inbusschroef C op de voetplaat losser met
een inbussleutel van maat 4.
2. Draai de voetplaat D naar de vereiste positie.
3. Draai de inbusschroef weer vast.
4.2.7 De hoofdsteun installeren
Montage
231