Gras dat gemaaid en hierdoor omhoog geworpen
wordt kan voorwerpen zoals stenen bevatten. U
bent verantwoordelijk voor de veiligheid binnen uw
werkgebied en aansprakelijk voor schade aan per-
sonen of eigendommen.
• Het is niet toegestaan om ofwel te starten of ge-
bruik maken van de benzine bosmaaier in de na-
bijheid van personen of dieren.
• Gebruik niet het gereedschap wanneer u moe bent
of afgeleid, of wanneer uw reactievermogen wordt
vertraagd wanneer u onder invloed van alcohol
of medicijnen bent. Onoplettendheid kan ernstige
verwondingen veroorzaken.
• Gebruik een goedgekeurde veiligheidsbril. Gebruik
goedgekeurde gehoorbescherming. Gebruik hand-
schoenen van goede kwaliteit.
• Gebruik antislip veiligheidsschoenen met stalen
neuzen van hoge kwaliteit. Gebruik het gereed-
schap nooit wanneer u sandalen draagt of op blote
voeten.
• Draag altijd een goedgekeurde veiligheidshelm
voor het werken in een bos.
• Draag geen te wijde kleding of sieraden. Draag
een lange broek om uw benen te beschermen.
Draag voor lang haar een veiligheidshelm. Losse
kleding, sieraden en lange haren kunnen vastra-
ken in de bewegende delen. Draag geschikte en
duurzame, strakke werkkleding.
• Houd lichaamsdelen en kleding weg van het maai-
gereedschap wanneer u de motor start of deze
laat draaien.
• Zorg ervoor dat u zich in een stabiele en veilige
positie bevindt tijdens het werk. Vermijd het ach-
teruit lopen met het gereedschap vanwege het ri-
sico op struikelen.
• Vermijd een onnatuurlijke houding.
• Wanneer u lange tijd werkt met de bosmaaier, kun-
nen zich door de trillingen bloedcirculatiestoornis-
sen voordoen (ziekte van Raynaud). In dit geval is
het onmogelijk om de tijdsduur hiervan te specifi-
ceren, omdat dit kan verschillen van persoon tot
persoon. De volgende factoren kunnen een invloed
hebben op dit fenomeen: bloedsomloopstoornis-
sen in de handen van de gebruiker, lage buiten-
temperaturen en lange werkuren. De volgende
factoren kunnen een invloed hebben op dit feno-
meen. Daarom wordt het aanbevolen om warme,
beschermende handschoenen te dragen en regel-
matig pauzes in te lassen.
• De uitlaatgassen van verbrandingsmotoren zijn gif-
tig en kunnen onder meer leiden tot verstikking.
Het is niet toegestaan om de bosmaaier in geslo-
ten of slecht geventileerde ruimten te gebruiken.
• Vul de benzinetank alleen buiten of in goed geven-
tileerde ruimten.
• Benzine en benzinedampen zijn zeer brandbaar.
Houd het weg van brandbare materialen en ontste-
kingsbronnen, zoals ovens of kachels.
www.scheppach.com /
[email protected] / +(49)-08223-4002-99 / +(49)-08223-4002-58
• Niet roken tijdens het tanken of het bedienen van
het apparaat.
• Verwijder onmiddellijk gemorste benzine.
• Start de bosmaaier alleen op een plek ver van de
plaats van het tanken.
• Zorg ervoor dat de dop van de brandstoftank goed
gesloten is. Let op eventuele lekkage.
• Als de motor draait of warm is, is het niet toege-
staan om de dop van de brandstoftank te openen
of de tank te vullen met benzine.
• Open de dop van de brandstoftank langzaam, zo-
dat de benzinedamp kan ontsnappen.
• Zorg ervoor dat de handgrepen droog, schoon en
vrij van benzine gemengd met olie zijn.
• Gebruik het gereedschap niet zonder uitlaatpijp of
wanneer de uitlaatpijp niet goed is geïnstalleerd.
• Raak de uitlaatpijp niet aan, er bestaat een risico
op brandwonden.
• Gebruik alleen de in de handleiding aanbevolen
brandstof. Bewaar benzine alleen in containers die
ontworpen zijn voor dit doel en bewaar deze op
een veilige plaats.
• Sta altijd lager dan de bosmaaier tijdens het maai-
en op een helling.
• Zorg er altijd voor dat er zich geen voorwerpen of
ander vuil in de maaikop, de beschermende kap
of in de motor bevinden.
• Schakel het gereedschap altijd uit voordat u deze
neerlegt.
• Gebruik geen ijzerdraad of dergelijke in de snij-
lijnspoel.
• Werk uitsluitend tijdens het daglicht of wanneer
het werkgebied goed is verlicht met behulp van
een verlichting.
• Onderwerp het gereedschap aan een visuele in-
spectie voor elk gebruik.
• Controleer of alle schroeven en verbindingsdelen
zijn aangedraaid.
• Gebruik altijd beide handen om het gereedschap
vast te houden.
• Controleer voor elk gebruik het apparaat, de on-
derdelen en bescherming op schade of slijtage en
voer, indien nodig, de reparaties uit. Maak nooit de
bescherming- en veiligheidsonderdelen onbruik-
baar. Gebruik het apparaat niet wanneer er be-
schadigingen of tekenen van slijtage zichtbaar zijn.
• Houd het gereedschap schoon en functioneel om
beter en veiliger werk te garanderen.
• Houd altijd een veilige afstand tussen het apparaat
en uw lichaam tijdens het werk.
• Schakel het gereedschap altijd uit wanneer het
werk onderbroken wordt of bij wijziging van de lo-
catie; wacht tot het draaiende gedeelte volledig tot
stilstand is gekomen en zet de motor af.
• Laat het gereedschap nooit zonder toezicht op de
plaats van het werk. Bewaar het gereedschap op
een veilige plaats wanneer het werk wordt onder-
broken.
NL | 109