8.
BUITENGEWOON ONDERHOUD
8.1
SNIJ-INRICHTING
Een botte snij-inrichting rukt het gras uit een
veroorzaakt de vergeling van het gazon.
Raak de snij-inrichting niet aan
totdat de machine uitgeschakeld is en
de snij-inrichting volledig stilstaat.
Alle handelingen die betrekking hebben op
de snij-inrichtingen (demontage, slijpen, in balans
brengen, herstelling, hermontage en/of vervanging)
vergen een specifieke vaardigheid en het gebruik van
geschikt gereedschap; uit veiligheidsoverwegingen
moeten deze handelingen daarom steeds uitgevoerd
worden in een Gespecialiseerd centrum.
Laat de beschadigde, geplooide of versleten
snij-inrichtingen steeds als geheel vervangen, samen
met de schroeven, om de balans te behouden.
BELANGRIJK Gebruik steeds originele
snij-inrichtingen, met de code aangegeven
in de tabel "Technische Gegevens".
Gezien de ontwikkeling van het product, kunnen
de snij-inrichtingen aangegeven in de "Technische
Gegevens" in de loop van de tijd vervangen worden
door andere, met soortgelijke eigenschappen voor wat
betreft verwisselbaarheid en functionele veiligheid.
8.1.1
Controle pin op de snij-inrichting
Op sommige modellen van de grasmaaier is er een
pin aanwezig (afb. 21.A). die zichtbaar is door een
opening op de snij-inrichting, en die toestaat de
integriteit van de snij-inrichting te controleren.
• Wanneer de pin zichtbaar is, is de snij-inrichting
ongeschonden en zonder schade.
• Indien de pin niet zichtbaar is, betekent dit dat
de snij-inrichting beschadigd is. Contacteer
het geautoriseerd dienstencentrum voor
de nodige controles en herstellingen.
8.2
REGELING VAN DE KABEL
VAN DE REGELAAR
Deze regeling moet uitgevoerd worden wanneer de
hendel (afb. 22.A) niet in de stand «
OPMERKING De regeling gebeurt
wanneer de motor uitgeschakeld is.
Met de hendel (afb. 22.A) in stand «
het register (afb. 22.B) van de kabel in de
richting aangegeven door het pijltje, net zoveel
totdat de hendel in de stand blijft staat.
Wanneer de machine gestald moet worden:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Wanneer de machine weer gestart wordt, dient men
de machine voor te bereiden zoals aangegeven is
in het hoofdstuk "6. Gebruik van de machine".
Telkens wanneer de machine verplaatst, geheven,
vervoerd of overgeheld moet worden, moet men:
• schakel de motor uit;
• zich ervan verzekeren dat alle bewegende
• stevige werkhandschoenen dragen;
• de machine vastnemen op punten waar u een
• Doe een beroep op een toereikend aantal personen die
• u ervan te verzekeren dat de bewegingen van de
Tijdens het transport:
• de machine tijdens het vervoer goed met
• de machine zo plaatsen dat ze geen gevaar veroorzaakt.
Deze handleiding verstrekt alle gegevens die u
nodig hebt om de machine te kunnen gebruiken
en om er op de juiste manier eenvoudige
» blijft.
onderhoudswerkzaamheden aan te kunnen verrichten,
die de gebruiker zelf kan uitvoeren. Alle afstellingen
en onderhoudshandelingen die niet beschreven zijn
in deze handleiding moeten uitgevoerd worden door
uw Verkoper of in een gespecialiseerd Centrum dat
», draai
beschikt over de nodige kennis en uitrustingen om
de werken correct uit te voeren, met respect voor het
oorspronkelijk niveau van veiligheid van de machine.
Handelingen die in niet geschikte structuren of door
onbekwame personen uitgevoerd werden, doen
elke vorm van garantie en alle verplichtingen of
aansprakelijkheid van de Fabrikant vervallen.
NL - 11
9.
STALLING
Ledig het brandstofreservoir in open
lucht en bij koude motor.
Start de motor en laat hem op het laagste toerental
draaien tot de stilstand, zodat alle in het reservoir
overgebleven brandstof opgebruikt wordt.
Laat de motor afkoelen.
Haal de kap van de bougie (afb. 23).
Reinig de machine zorgvuldig.
Controleer of de machine geen schade
vertoont. Contacteer, indien nodig, het
geautoriseerde dienstcentrum.
De machine opbergen:
– in een droge ruimte
– beschermd tegen slechte weersomstandigheden
– indien mogelijk bedekt met een doek ;
– buiten bereik van kinderen.
– na zich ervan verzekerd te hebben de sleutels
of werktuigen die voor het onderhoud
gebruikt werden, verwijderd te hebben.
10. HANTERING EN TRANSPORT
delen volledig stilstaan;
stevige grip hebt, rekening houdend met het
gewicht en de spreiding van het gewicht.
het gewicht van de machine kunnen heffen, volgens de
kenmerken van het transportmiddel of de plaats waar
de machine opgenomen of opgesteld moet worden;
machine geen schade of letsels veroorzaken.
touwen of kettingen bevestigen.
11. ASSISTENTIE EN HERSTELLINGEN