6
NL
4. MONTAGE VAN DE MACHINE
LET OP!
werk voor de montage van de onderdelen, om de
veiligheid en efficiëntie van de machine niet in het
gedrang te brengen; neem bij twijfels contact op
met uw Verkoper.
LET OP!
niet aangesloten is op het stopcontact.
LET OP!
vlakke en solide ondergrond uitgepakt en gemon-
teerd worden, met voldoende bewegingsruimte
voor de machine en de verpakking, en steeds met
gebruik van geschikte werktuigen.
5. VOORBEREIDING
1. CONTROLE VAN DE MACHINE
LET OP!
niet aangesloten is op het stopcontact.
Alvorens de machine te gebruiken, is het noodzakelijk:
– te controleren of de spanning en de frequentie van het
elektriciteitsnet overeenkomen met wat aangegeven
is op het "Typeplaatje" (zie hoofdstuk 1 - 8.8);
– controleer of de hendels van de schakelaar en de vei-
ligheidsschakelaar vrij kunnen bewegen en of ze bij
het loslaten automatisch en snel terugkeren in de neu-
trale stand;
– te controleren of de doorgangen voor de koelings-
lucht niet verstopt zijn;
– te controleren of het voedingssnoer en het verleng-
snoer niet beschadigd zijn;
– te controleren of de handgrepen en beschermingen
van de machine schoon en droog zijn, correct ge-
monteerd zijn en stevig vastzitten op de machine;
– te controleren of de snij-inrichtingen en de bescher-
mingen niet beschadigd zijn;
– te controleren of de machine geen sporen van slijtage
of beschadiging vertoont die te wijten zijn aan stoten
of andere oorzaken en de nodige reparaties te ver-
richten.
Ga bijzonder voorzichtig te
Zorg ervoor dat de machine
De machine moet op een
Zorg ervoor dat de machine
MONTAGE VAN DE MACHINE / VOORBEREIDING
De verpakking moet volgens de plaatselijk geldende be-
palingen worden afgevoerd.
1. MONTAGE VAN DE VOORSTE BESCHERMING
(Indien apart geleverd) - (Afb. 1)
– Plaats de voorste bescherming (1) op het uiteinde
van de motoreenheid (2).
– Bevestig de bescherming met de twee schroeven (3).
2. ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
GEVAAR!
samen.
– De elektrische kabels worden altijd in droge om-
standigheden gehanteerd en aangesloten.
– Breng een elektrisch stopcontact of kabel nooit in
contact met een natte zone (plas of vochtige
ondergrond).
– Het apparaat wordt gevoed met een differenti-
aalschakelaar (RCD– Residual Current Device)
met een ontzekeringsstroom van max. 30 mA.
De verlengsnoeren moeten van goede kwaliteit zijn,
m.a.w. niet minder dan het type H07RN-F of H07VV-F
met een minimale doorsnede van 1,5 mm
ximaal aanbevolen lengte van 30 m.
Laat het snoer tijdens het werken niet opgerold, om te
voorkomen dat hij oververhit raakt.
GEVAAR!
om het even welk elektrisch apparaat op het elek-
triciteitsnet van het gebouw moet uitgevoerd wor-
den door een gekwalificeerd elektricien, conform de
geldende wetgeving. Een niet correct uitgevoerde
aansluiting kan ernstige persoonlijke letsels ver-
oorzaken en zelfs de dood tot gevolg hebben.
Vocht en elektriciteit gaan niet
en een ma-
2
De blijvende aansluiting van