12. 4 PROBLEMEN BIJ GEBRUIK
Zie onderstaande tabel:
Waargenomen
problemen
Niets werkt (het lcd-
scherm is uit)
Niets werkt (het lcd-
scherm is wel aan)
Geen spoeling
Te weinig/te veel
spoeling
Te weinig kracht
te zwakke trillingen van
de tips
Geen ultrasone
trillingen
Vloeistoflek in de
irrigatiepomp
XIII - ELEKTROMAGNETISCHE COMPATIBILITEIT
Belangrijk:
Het netsnoer, de micromotorkabel, de kabels van de ultrasone handstukken en de kabel van de
multifunctionele pedaal mogen niet vlak langs elkaar lopen.
Voor het apparaat moeten bijzondere voorzorgsmaatregelen worden genomen wat betreft de
elektromagnetische compatibiliteit.
Het apparaat moet geïnstalleerd en in bedrijf gesteld worden volgens de aanwijzingen van hoofdstuk 4.
Sommige soorten mobiele telecommunicatieapparatuur zoals mobiele telefoons kunnen interferenties vertonen
met het apparaat.
U dient daarom de scheidingsafstanden in acht te nemen die in deze paragraaf worden aanbevolen.
Het apparaat mag niet in de nabijheid een ander apparaat worden gebruikt of daar bovenop worden gezet.
Als u dat niet kunt voorkomen, dient u vóór gebruik te controleren of het apparaat in de gegeven
omstandigheden wel goed werkt.
Het gebruik van andere accessoires dan die zijn voorgeschreven of als vervangend onderdeel zijn geleverd door
SATELEC, kan een toename van de emissies of een afname van de ongevoeligheid van het apparaat tot gevolg
hebben.
13. 1 ELEKTROMAGNETISCHE EMISSIES
Het apparaat is bedoeld voor gebruik in de elektromagnetische omgeving van onderstaande tabel.
De gebruiker en/of de installateur dient zich ervan te vergewissen dat het apparaat wordt gebruikt in de
hieronder beschreven omgeving.
Piezotome Solo V6 V2
Mogelijke oorzaken
Netsnoer is niet goed aangesloten.
Netschakelaar staat uit (stand O).
Geen stroom op het stopcontact.
Zekering(en) van de net-aansluiting is/zijn
doorgebrand.
Interne zekering is doorgebrand.
Transmissieprobleem.
Zak of fles met irrigatievloeistof is leeg.
Irrigatie is uitgeschakeld.
Irrigatieleiding is verstopt.
Leidinguiteinde op hoekstuk is verstopt.
Irrigatiedebiet is verkeerd ingesteld.
Versleten of vervormde tip.
Verkeerd ingesteld vermogen.
Verkeerd gebruik: onjuiste werkhoek of
verkeerde druk op de tand.
Aanwezigheid van vloeistof of vochtigheid
tussen het handstuk en de kabel.
Tip is niet goed aangedraaid.
Contact van de connector is defect.
Draad van de kabel van het handstuk is
onderbroken.
Slang gebroken in de cassette van de
irrigatieleiding.
Oplossingen
Controleer de netstekker.
Retour naar Techn.Dienst SATELEC.
Zet de netschakelaar in de stand "I".
Roep de hulp in van een elektricien.
Vervang de zekeringen van de
netvoedingaansluiting.
Retour naar Techn.Dienst SATELEC.
Zet het apparaat uit en daarna weer
aan.
Retour naar Techn.Dienst SATELEC.
Vervang de zak of fles met
irrigatievloeistof.
Druk op de toets irrigatie ON/OFF.
Vervang de irrigatieleiding.
Ontstop het uiteinde van de leiding bij
het hoekstuk.
Regel het irrigatiedebiet.
Vervang de tip.
Raadpleeg het klinische boekje voor de
noodzakelijke informatie.
Raadpleeg het klinische boekje voor de
noodzakelijke informatie.
Maak de elektrische contacten goed
droog.
Zet de tip goed vast met de
momentsleutel.
Reinig de contacten van de connectors.
Retour naar Techn.Dienst SATELEC om
de kabel te vervangen.
Vervang de irrigatieleiding.
84