zingsdraad (18), tot deze weer in het laadstation
(19) staat. Als de maairobot op sommige punten
op problemen stuit, corrigeer dan eventueel de
begrenzingsdraad (18) en herhaal de procedure.
De accu (22) van de maairobot wordt nu volledig
geladen. Indien er problemen optreden bij het
aandokken, dan kan het zijn dat u het laadstation
(19) zijdelings opnieuw moet positioneren, tot het
aandokken zonder problemen functioneert.
Met de rode STOP-toets (3) kunt u de maairobot
op elk moment stoppen. Na het activeren van de
STOP-toets (3) wordt de maairobot gestopt en
wacht hij op verdere commando's.
5.8 Bevestiging van het laadstation
Nadat de werking zoals voorgeschreven van de
maairobot is verzekerd en er een geschikte plek
voor het laadstation (19) werd gevonden, moet
het station (19) met de bevestigingsschroeven
(15) worden gefi xeerd. Draai de bevestigings-
schroeven (15) met de zeskantsleutel (24) hele-
maal in de grond (afbeelding 7c).
5.9 Accu-capaciteitsindicatie
Druk op de schakelaar voor accu-capaciteitsin-
dicatie. De accu-capaciteitsindicatie signaleert u
de laadtoestand van de accu aan de hand van 3
LEDs (afbeelding 13b).
Alle 3 LEDs branden:
De accu is vol geladen.
2 of 1 LED(s) branden:
De accu beschikt over voldoende restlading.
1 LED knippert:
De accu is leeg, laad de accu op.
Alle LEDs knipperen:
De accu werd diep ontladen en is defect. Een
defecte accu mag niet meer gebruikt en geladen
worden!
Opgelet!
Wanneer u een multi-Ah pack (bijv. 4-6Ah) inzet,
stel deze dan altijd in op de hogere capaciteit.
Dankzij de spaarzame lading en ontlading bij de
maairobot is het niet noodzakelijk om de lagere
capaciteit te gebruiken om de levensduur te ver-
lengen.
5.10 Laden van de accu met de lader
1. Vergelijk of de netspanning vermeld op het
typeplaatje overeenstemt met de beschikbare
netspanning. Steek de netstekker van de
Anl_FREELEXO_Basic_SPK9.indb 142
Anl_FREELEXO_Basic_SPK9.indb 142
NL
lader (23) in het stopcontact. De groene LED
begint te knipperen.
2. Steek de accu (22) op de lader (23) (afbeel-
ding 13a).
3. Onder punt 'Indicatie lader' vindt u een tabel
met de betekenissen van de LED-indicatie
aan de lader.
Tijdens het laden kan de accu iets warm worden.
Dit is echter normaal.
Mocht het laden van de accupack niet mogelijk
zijn, controleer dan
•
of aan het stopcontact de netspanning voor-
handen is,
•
of een foutloos contact aan de laadcontacten
voorhanden is.
Indien het laden van de accupack nog altijd niet
mogelijk is, dan verzoeken wij u
•
de lader
•
en de accupack
op te sturen aan onze klantendienst.
Voor een deskundige verzending verzoeken
wij u contact op te nemen met onze klan-
tendienst of het verkooppunt waar u het ap-
paraat heeft aangekocht.
Zorg er bij de verzending of verwerking van
accu's resp. het accu apparaat voor dat deze
afzonderlijk worden verpakt in plastic zakken,
om kortsluitingen en brand te vermijden!
In het belang van een lange levensduur van de
accupack is het raadzaam om op tijd voor het
herladen van de accupack te zorgen. Dit is in elk
geval noodzakelijk, wanneer u vaststelt dat het
vermogen van het apparaat afneemt. Ontlaad de
accupack nooit helemaal. Dat leidt tot een defect
van de accupack!
6. Bediening
6.1 Hoofdschakelaar
De maairobot is uitgerust met een hoofdscha-
kelaar (7). Schakel de maairobot met de hoof-
dschakelaar (7) in (ON) en uit (OFF) (afbeelding
8). Na het inschakelen van de maairobot wordt
deze met de PIN vergrendeld.
- 142 -
01.12.2020 13:10:49
01.12.2020 13:10:49