door nieuwe. Vervang alle drie klingen (10)
altijd per set.
3. Daarna draait u de bevestigingsschroeven
weer vast. Let erop dat de nieuwe klingen
(10) vrij kunnen worden gedraaid.
Voer regelmatig een algemene controle van de
maairobot uit en verzamel alle opgezamelde res-
ten. Vóór elk begin van een seizoen de toestand
de klingen (10) absoluut controleren. Wend u bij
reparaties tot onze klantendienst. Gebruik alleen
originele onderdelen.
7.5 Reparatie van de begrenzingsdraad
Als de begrenzingsdraad (18) op een bepaald
punt wordt doorgesneden, gebruik dan voor de
reparatie de meegeleverde kabelverbinder (16).
Daarvoor steekt u beide uiteinden van de doorge-
sneden begrenzingsdraad (18) in de kabelverbin-
der (16) en drukt u deze met behulp van een tang
samen. Steek de netstekker in de contactdoos.
Controleer vervolgens aan de hand van de LED-
indicatie (21) aan het laadstation (19) de werking.
7.6 Bestelling van onderdelen:
Bij de bestelling van onderdelen moeten de vol-
gende gegevens worden vermeld:
•
Type van het apparaat
•
Artikelnummer van het apparaat
•
Ident.-nummer van het apparaat
•
Onderdeelnummer van het benodigde onder-
deel
Actuele prijzen en info vindt u terug onder
www.Einhell-Service.com
Reserve klingen art.-nr.: 34.140.20
8. Opslag
Laad de accu (22) vóór opslag gedurende de
winter volledig op en schakel de maairobot via
de hoofdschakelaar (7) uit (OFF). Neem de accu
(22) uit het apparaat. Isoleer de voedingseenheid
(13) van de stroomtoevoer en het laadstation (19).
De begrenzingsdraad (18) kan in de winter buiten
worden gelaten. Zorg er echter wel voor dat de
aansluitingen zijn beschermd tegen corrosie.
Isoleer daartoe de aansluitingen van de begren-
zingsdraad (18) van het laadstation (19).
Berg het apparaat en het toebehoren op op
een donkere, droge, vorstvrije en voor kinderen
ontoegankelijke plaats. De optimale opslagtem-
Anl_FREELEXO_LCD_BT_SPK9.indb 140
Anl_FREELEXO_LCD_BT_SPK9.indb 140
NL
peratuur ligt tussen 5 °C en 30 °C. Bewaar het
apparaat in de originele verpakking.
9. Transport
•
Schakel het apparaat uit via de hoofdscha-
kelaar (7) (OFF) (afbeelding 8).
•
Breng, indien voorhanden, transportbeveili-
gingen aan.
•
Bescherm het apparaat tegen schade en
sterke trillingen, die met name optreden bij
het transport in voertuigen.
•
Beveilig het apparaat tegen wegglijden en
kantelen.
•
Draag de maairobot aan de draaggreep
(6) met de messenschijf (11) weg van het
lichaam gericht.
10. Verwerking en recycling
Het apparaat zit in een verpakking om transport-
schade te verhinderen. Deze verpakking is een
grondstof en dus herbruikbaar of kan worden
teruggevoerd in de grondstofkringloop. Het ap-
paraat en zijn toebehoren bestaan uit diverse
materialen, zoals bijv. metaal en kunststof. De-
fecte apparaten horen niet bij het huisvuil. Voor
deskundige verwerking moet het apparaat bij een
daarvoor bestemde inzamelplaats worden afge-
geven. Indien u geen inzamelpunt kent, gelieve
dan bij de gemeente te informeren.
- 140 -
12.10.2020 15:43:33
12.10.2020 15:43:33