C
Gebruik van het toestel
A
B
Elektrische aansluiting en veiligheid
OPGELET
De elektrische aansluiting van
dit toestel mag uitsluitend
w o r d e n u i t g e v o e r d d o o r
erkend onderhoudspersoneel
o f e e n g e k w a l i f i c e e r d
elektricien en overeenkomstig
d e i n s t r u c t i e s v a n d e z e
handleiding en conform de
geldende voorschriften.
D i t t o e s t e l m o e t w o rd e n
geaard.
• Voordat dit toestel op de stroom wordt
aangesloten, dient het maximale vermogen
van het toestel (weergegeven op het
typeplaatje van het toestel te worden
vergeleken met de beschikbare netspanning
en de bedrading van de netspanning moet
het maximale vermogen van het toestel
aankunnen (ook weergegeven op het
typeplaatjel van het toestel).
44
NL
D
C
• Zorg er tijdens installatie voor dat er
geïsoleerde kabels worden gebruikt.
Een onjuiste aansluiting kan uw toestel
beschadigen. Als het voedingssnoer
beschadigd is, dient dit door gekwalificeerd
personeel te worden vervangen.
• Gebruik geen adapters, verdeeldozen en/
of verlengkabels.
• De stroomkabel moet uit de buurt blijven
van hete delen van het toestel en mag niet
worden gebogen of geklemd.
Anders kan de kabel beschadigd raken en
kortsluiting veroorzaken.
• Wanneer het toestel niet met een stekker
op de netstroom wordt aangesloten,
dient een isolatorschakelaar die geschikt
is voor alle polen (met minstens 3 mm
contactruimte) te worden gebruikt om aan
de veiligheidsvoorschriften te voldoen.
• Het toestel is ontworpen voor een
netspanning van 220-240 V~. Neem contact
op met een erkende klantendienst of een
erkende elektricien als uw netspanning
anders is.
• De stroomkabel (H05VV-F) dient voldoende
lang te zijn om te worden aangesloten op het
toestel.
• Nadat het toestel is geïnstalleerd moet de
zekeringsschakelaar makkelijk toegankelijk
zijn.
• Zorg ervoor dat alle aansluitingen goed
vastzitten.
• Bevestig de stroomkabel in de kabelklem
en sluit de deksel.
• De aansluiting op het klemmenblok wordt
gedaan op de aansluitkast.
N
PE
5
4
3
2
1
L3
L2
L1
N
PE
4
5
3
2
1
L