1. Steek de batterij in de oplader.
Plaats de batterij zo dat het naamplaatje tegenover
het naamplaatje van de oplader komt te liggen.
Druk de batterij in tot u voelt dat deze kontakt maakt
met de bodemplaat. (Zie Afb. 1 en 3)
2. Sluit het snoer van de oplader aan op een
stopkontakt.
Wanneer het snoer aangesloten wordt, wordt de
oplader ingeschakeld (de indikator gaat branden).
LET OP
Als het kontrolelampje niet oplicht, trek dan het
netsnoer uit het stopkontakt en kontroleer de
montagerichting van de batterij .
(1) Tijd die benodigd is voor het opladen
De oplaadtijden in de onderstaande Tabel 1 zijn
afhankelijk van de kombinatie van acculader en
batterij.
Tabel 1
Oplaadtijden (bij 20°C)
Acculader
Batterij
EB712S
FEB7S
Het opladen zal langer duren bij lage temperatuur of
wanneer de spanning van de stroombron te gering
is.
Als het kontrolelampje ook na twee uur opladen nog
niet dooft, stop dan met opladen en neem dan kontakt
op
met
uw
ONDERHOUDSDIENST.
LET OP
Als de batterij aan direct zonlicht blootstaat na
gebruik, is het mogelijk dat het kontrolelampje niet
aan gaat.
3. Verwijder de stekker uit het stopkontakt.
4. Houd de oplader stevig vast tijdens het verwijderen
van de batterij. Sluit hierna de afsluitkap van de
oplader.
Betreffende het ontladen raken van nieuwe batterijen
e.d.
Aangezien bij nieuwe en langdurig niet gebruikte
batterijen de chemische aktiviteit is teruggelopen, zal
de stroomopbrengst bij het eerste en tweede gebruik
slechts gering zijn. Dit is een tijdelijk verschijnsel; de
normale oplaadtijd kan hersteld worden door de
batterij 2 à 3 maal bij kamer-temperatuur op te laden.
Om langdurig gebruik van de batterijen te bevorderen
(1) Laad batterijen op vóórdat ze volledig uitgeput zijn.
Merkt u dat de gevoede apparatuur minder krachtig
gaat werken, onderbreek dan het gebruik en laad de
batterij op. Als u apparatuur op batterijvoeding te lang
blijft gebruiken, kan dit leiden tot teruglopen van de
batterijwerking en eventueel zelfs beschadiging ervan.
(2) Verricht het opladen niet bij hoge temperatuur. Een
oplaadbare batterij zal onmiddellijk na gebruik
gewoonlijk erg warm zijn. Als u een dergelijke batterij
onmiddellijk gaat opladen, zal de chemische balans
in het inwendige verstord worden en zal de
levensduur van de batterij afnemen. Laat de batterij
daarom even afkoelen, voor u met opladen begint.
UC7SB / UC7SD
Circa. 50 min.
Circa. 60 min.
HiKOKI
BEVOEGDE
HITACHI
VOOR HET GEBRUIK
1. Gereedmaken en kontroleren van de werkplaats
Kontroleer of de werkplaats geschikt is door
nauwkeurig de genormde voorzorgsmaatregelen op
te volgen.
BEDIENING
1. Controleer de stand van de koppelingsinstelling. (Zie
Afb. 4)
De aandraaikracht (koppel) van deze machine kan
worden geregeld met de koppelingsinstelling; door
deze op een andere stand te zetten verandert u de
aandraaikracht.
(1) Bij gebruik als schroevendraaier dient u een van de
getallen "1, 3, 5 ... 22" of één van de witte stippen op
de koppelingsinstelling op het driehoekje op de
behuizing te zetten.
(2) Bij gebruik als boormachine dient u het boorteken
"
" op de koppelingsinstelling op het driehoekje
op de behuizing te zetten.
LET OP
De koppelingsinstelling kan niet worden ingesteld
tussen de getallen "1, 3, 5 ... 22" of van de witte
stippen.
Gebruik de machine niet met de koppelingsinstelling
op een stand tussen het getal "22" en de witte lijn
midden in het boorteken. Hierdoor kan de machine
beschadigd worden. (Zie Afb. 5)
2. Afstelling van het aantrekkoppel
(1) Aantrekoppel
Instelling van het aantrekoppel van de boor dient te
gebeuren op basis van de schroefdiameter. Wan neer
teveel kracht bij het aandraaien gebruikt wordt, zal
de schroef beschadigd en misschien onbruikbaar
worden.
Kies
de
koppelingsinstelling aan de hand van de diameter van
de gebruikte schroeven.
(2) Aanduiding van het aantrekkoppel
Het aantrekkoppel verschilt afhankelijk van het type
schroef en het soort materiaal dat wordt vastgezet.
Op de machine wordt de aandraaikracht (koppel)
aangeduid met de getallen "1, 3, 5 ... 22" op de
koppelingsinstelling en de witte stippen. Het
aantrekkoppel bij stand "1" is het kleinst en het koppel
wordt groter naarmate het nummer oploopt. (Zie Afb.
4)
(3) Afstellen van het aantrekkoppel
Verdraai de koppelingsinstelling en een van de
getallen "1, 3, 5 ... 22" of één van de witte stippen op
het driehoekje op de behuizing. Stel indien vereist een
zwakkere of sterkere aandraaikracht (koppel) in.
LET OP
Het kan voorkomen dat de motor stopt wanneer het
apparaat als een dril gebruikt wordt.
Zorg ervoor dat de boor schroef-machine niet vast
loopt tijdens gubruik.
Wanneer te lang gedraaid wordt kan de schroef
breken.
3. Manieren en suggesties voor gebruik
Tabel 2 geeft aanwijzingen voor gebruik onder
verschillende omstandigheden en manieren waarop
het apparaat gebruikt kan worden.
Nederlands
juiste
stand
van
de
23