Voor Het Gebruik - HIKOKI DS 9DVС Instrucciones De Manejo

Taladro atornillador a bateria
Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 36
Wanneer de batterij volledig opgeladen is, gaat het
kontrolelampje uit.
Het opladen zal langer duren bij lage temperatuur of
wanneer de spanning van de stroombron te gering is.
Als het kontrolelampje ook na 120 minuten opladen nog
niet dooft, stop dan met opladen en neem dan kontakt op
met uw BEVOEGDE HiKOKI ONDERHOUDSDIENST.
LET OP
Als de batterij aan direct zonlicht blootstaat na
gebruik, is het mogelijk dat het kontrolelampje niet
aan gaat.
3. Trek de stekker van het oplaadapparaat uit het
stopkontakt
4. Houd het oplaadapparaat stevig vast en trek de
batterij er uit
OPMERKING
Verwijder de batterijen na het opladen uit de lader en
bewaar de batterijen vervolgens op de juiste manier.
Betreff ende het ontladen raken van nieuwe batterij
e.d.
Aangezien bij nieuwe en langdurig niet gebruikte
batterij de chemische aktiviteit is teruggelopen, zal de
stroomopbrengst bij het eerste en tweede gebruik slechts
gering zijn. Dit is een tijdelijk verschijnsel; de normale
oplaadtijd kan hersteld worden door de accu 2 à 3 maal
bij kamer-temperatuur op te laden.
Om langdurig gebruik van de batterij te bevorderen.
(1) Laad batterij op vóórdat ze volledig uitgeput zijn.
Merkt u dat de gevoede apparatuur minder krachtig
gaat werken, onderbreek dan het gebruik en laad de
batterij op. Als u apparatuur op batterijvoeding te lang
blijft gebruiken, kan dit leiden tot teruglopen van de
batterijwerking en eventueel zelfs beschadiging ervan.
(2) Verricht het opladen niet bij hoge temperatuur.
Een oplaadbare batterij zal onmiddellijk na gebruik
gewoonlijk erg warm zijn. Als u een dergelijke batterij
onmiddellijk gaat opladen, zal de chemische balans in
het inwendige verstord worden en zal de levensduur
van de batterij afnemen. Laat de batterij daarom even
afkoelen, voor u met opladen begint.

VOOR HET GEBRUIK

1. Gereedmaken en kontroleren van de werkplaats
Kontroleer of de werkplaats geschikt is door nauwkeurig
de genormde voorzorgsmaatregelen op te volgen.
BEDIENING
1. Controleer de stand van de koppelingsinstelling
(Zie Afb. 4)
Het aantrekkoppel wordt ingesteld aan de hand van de
stand van deze koppelingsinstelling.
(1) Bij gebruik van deze machine als schroevendraaier
plaatst u één van de nummers "1, 5, 9 ... 21" op de
koppelingsinstelling, of een stip, tegenover het driehoekje
op de machine.
(2) Bij gebruik van deze machine als boor plaatst u de boor-
markering "
" op de koppelingsinstelling tegenover het
driehoekje.
LET OP
○ De koppelingsinstelling mag niet in een stand worden
gezet tussen de nummers "1, 5, 9 ... 21" of de stippen in.
○ Gebruik de machine niet met de koppelingsinstelling
tussen "21" en het streepje in het midden van de boor-
markering. Dit kan resulteren in beschadiging (Zie
Afb. 5).
2. Afstelling van het aantrekkoppel
(1) Aantrekkoppel
Instelling van het aantrekkoppel van de boor dient te
gebeuren op basis van de schroefdiameter. Wan neer
teveel kracht bij het aandraaien gebruikt wordt, zal de
schroef beschadigd en misschien onbruikbaar worden.
Plaats de koppelingsinstelling in een stand die geschikt
is voor de diameter van het soort schroef in gebruik.
(2) Aanduiding van het aantrekkoppel
Het aantrekkoppel verschilt afhankelijk van het type
schroef en het soort materiaal dat wordt vastgezet. De
machine geeft het aantrekkoppel aan met nummers "1,
5, 9 ... 21" op de koppelingsinstelling en stippen. Het
aantrekkoppel bij stand "1" is het kleinst en het koppel
wordt groter naarmate het nummer oploopt (Zie Afb. 4).
(3) Instellen van het aantrekkoppel
Draai de koppelingsinstelling rond en plaats de nummers
"1, 5, 9 ... 21" op de kap, of de stippen, tegenover het
driehoekje op de machine. Draai de koppelingsinstelling
in de richting van een zwakker of sterker aantrekkoppel
overeenkomstig het koppel dat u nodig heeft.
LET OP
○ Het kan voorkomen dat de motor stopt wanneer het
apparaat als een dril gebruikt wordt. Zorg ervoor dat de
boor schroef-machine niet vast loopt tijdens gubruik.
○ Wanneer te lang gedraaid wordt kan de schroef breken.
3. Veranderen van de draaisnelheid
Gebruik de toerenschakelaar om de draaisnelheid te
veranderen. Druk op de vergrendeltoets en schuif de
toerenschakelaar in de richting van de pijl (Zie Afb. 6 en
7).
Door de toerenschakelaar op "LOW'' te zetten, draait de
boor met lage snelheid. Wanneer de toets "HIGH'' gezet
wordt, draait de boor op hoge snelheid.
LET OP
○ Controleer of de hoofdschakelaar inderdaad uit staat
voor u de instelling voor het toerental verandert.
De motor wordt beschadigd wanneer de draais nelheid
veranderd wordt tijdens het draaien van de motor.
○ Als u de toerenschakelaar op "HIGH" (hoog toerental) zet,
terwijl de koppelingsinstelling op "17" of "21" staat, kan
het gebeuren dat de koppeling doorslipt en dat de motor
vast komt te staan. Zet in dat geval de toerenschakelaar
op "LOW" (laag toerental).
○ Schakel de netspanning onmiddelijk uit wanneer de
motor vast loopt. Dit om te voorkomen dat de motor of
accu beschadigd wordt.
4. Manieren en suggesties voor gebruik
Tabel
3
geeft
een
werkzaamheden die met dit apparaat kunnen worden
uitgevoerd op basis van de mechanische eigenschappen
van dit gereedschap.
Nederlands
overzicht
van
de
diverse
33
Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

Ds 12dvc

Tabla de contenido