4
Bedrijf
4.1
Eerste ingebruikname
Vóór de eerste ingebruikname van de machine dient
er in ieder geval rekening te worden gehouden met
de volgende instructies:
Deze gebruiksaanwijzing moet iedere persoon
➤
die met de bediening van de machine is belast,
ter kennisname worden doorgegeven, waarbij
vooral attent dient te worden gemaakt op het
hoofdstuk "Veiligheidsinstructies".
Er moet worden gecontroleerd, of alle veilig-
➤
heidsvoorzieningen aangebracht en goed func-
tionerend zijn. Dit geldt vooral voor de lichte
beweegbaarheid van de beweeglijke bescherm-
kap.
4.2
In- en uitschakelaar
Vóór het inschakelen erop letten, dat
de frezer vrij beweeglijk en de
beweeglijke beschermkap gesloten
is.
Aansluitleiding naar achteren weg-
voeren.
Machine aan de hiervoor gedachte
handgrepen vasthouden.
Machine alleen inschakelen, wan-
neer de frezer geen contact met het
werkstuk heeft.
• Inschakelen:Voor het inschakelen van de
machine wordt eerst de inschakelblokkeringsknop
4 (afb. 2) ingedrukt en bij ingedrukte blokkerings-
knop schakelaar 3 bediend. Omdat het zich om
een schakelaar zonder arretering handelt, draait
de machine enkel zo lang als deze schakelaar
wordt gedrukt.
• Uitschakelen: Voor het uitschakelen van de
machine schakelaar 3 loslaten. De inschakelblok-
kering beveiligt automatisch de groeffrees tegen
een onopzettelijk inschakelen.
Inschakelprocessen veroorzaken een
korte spanningsreductie. Bij ongun-
stige netvoorwaarden kunnen belem-
meringen van andere toestellen optre-
den. Bij netimpedanties kleiner dan
0,24 Ohm zijn geen storingen te ver-
wachten.
4.3
Motorbescherming
De ingebouwde motorbescherming in handgrendel 1
(afb. 2) onderbreekt bij overbelasting zelfstandig
het stroomcircuit, de motor komt tot stilstand. Bij
motoroverbelasting schakelaar 3 loslaten! Na een
wachttijd van ca. 1 minuut motorbeschermknop 15
indrukken, machine weer inschakelen en verder
werken. Wordt de motorbescherming opnieuw geac-
tiveerd, leg een iets langere wachttijd in. Probeer
niet, het verder werken door herhaaldelijk indrukken
van de motorbeschermknop af te dwingen.
Oorzaken van de overbelasting: bv te sterke
arbeidsdruk, stompe messen. Hou rekening met
deze omstandigheden bij het verder werken.
4.4
Instellen van de snijdiepte
De snijdiepte laat zich na losmaken van vleugel-
schroef 8 (afb. 2) van 0 – 32 mm instellen. Na het
instellen van de gewenste snijdiepte moet de vleu-
gelschroef 8 weer worden aangetrokken, om de
machine in de gekozen snijdiepte te vergrendelen.
4.5
Instelling voor schuinsneden
Het freesaggregaat laat zich voor schuinsneden op
iedere willekeurige hoek van 0 tot 45° tussen frezer
en grondplaat 14 (afb. 2) instellen.
• Voor het schuinzetten de machine in uitgangspo-
sitie brengen en vleugelschroef 7 (afb. 3) losma-
ken.
• Aggregaat op de gewenste en op de schaal van
het zwenksegment 12 weergegeven hoek instel-
len.
• Vervolgens vleugelschroef 7 weer aantrekken.
4.6
Frezen volgens tekening
Houdt u alstublieft in ieder geval
rekening met de in het hoofdstuk
"Veiligheidsinstructies" in verband
met het frezen vermelde gegevens!
De grondplaat 14 (afb. 2) bezit twee tekenkanten 6
(afb. 1) voor verticale en schuinsneden van 45°. De
tekenkanten stemmen overeen met de binnenkant
van de frezer.
• Voor het frezen het voorste gedeelte van de
grondplaat op het werkstuk zetten, groeffrees
inschakelen en de groeffrees gelijkmatig in snij-
richting voorschuiven.
-42-