Gids voor het plannen van plaatselijke toepassingen
* Deze interface is bedoeld om de Mr. Slim signaalomzetter buitenéénheid van MITSUBISHI ELECTRIC aan te sluiten op uw
locale toepassingen. Controleer het volgende als u lokale toepassingen regelt.
* MITSUBISHI ELECTRIC draagt geen verantwoordelijkheid voor het locale systeemontwerp.
1. Warmte-uitwisselaar
(1) Weerstandsdruk
Ontworpen druk van buitenunit is 4,15 MPa. Het volgende moet naar tevredenheid zijn voor salvodruk bij de te
verbinden toepassing.
Salvodruk: Meer dan 12,45 MPa (3 keer meer dan de ontworpen druk)
(2) Prestatie
Maak de warmte-uitwisselaarcapaciteit vast die aan de volgende condities voldoet. Indien er niet wordt voldaan aan de
condities, kan dit resulteren in storingen veroorzaakt door de beschermingswerking of de buitenéénheid kan worden
uitgezet door de beschermingswerking.
1. De verdampingstemperatuur is hoger dan 4°C in max. frequentiewerking onder
2. De verdampingstemperatuur is lager dan 60°C in max. frequentiewerking onder
3. In het geval van warm watervoorziening, is de condensatietemperatuur minder dan 58°C in max. frequentie werking
met een buitentemperatuur van 7°C D.B./6°C W.B.
*1. Binnenshuis: 27°C D.B./19 W.B.
*2. Binnenshuis: 20°C D.B.
(3) Warmte-wisselaar interne capaciteit
De interne capaciteit van de warmtewisselaar moet binnen het hieronder vertoonde bereik liggen. Indien de
warmtewisselaar onder de minimumcapaciteit is verbonden, kan dit resulteren in terugstroming van de vloeistof of het
niet werken van de compressor.
Indien de warmtewisselaar boven de maximumcapaciteit is verbonden, kan dit resulteren in verstoorde werking door
gebrek aan koelvloeistof of oververhitting van de compressor.
Minimumcapaciteit: 10 × Modelcapaciteit [
bijv. indien aangesloten op PUHZ-RP100 VHA2
Minimum capaciteit
Maximum capaciteit : 30 × 100 =3000
Modelcapaciteit
Maximum capaciteit [
]
Minimum capaciteit [
]
(4) Verontreinigingsonderhoud
1. Was de binnenkant van de warmtewisselaar om deze schoon te houden. Zorg dat u spoelt zodat er geen vloeimiddel
achterblijft. Gebruik geen reinigingsmiddel met chloor voor het wassen.
2. Zorg dat de mate van verontreiniging per éénheid kubieke inhoud van de warmteoverdrachtbuis minder is dan de
volgende hoeveelheid.
Voorbeeld) In geval van 9,52 mm
Restwater: 0,6 mg/m, Restolie: 0,5 mg/m, Vast vreemd voorwerp: 1,8 mg/m
2. Thermistorstand
<Doeltemp.thermistor (TH1)> (Wordt alleen in *automatische modus gebruikt (Uitsluitend lucht tot lucht toepassingen))
1. Plaats de thermistor (TH1) waar gemiddelde inname-temperatuur voor de warmtewisselaar kan worden gedetecteerd.
2. Het is beter om de thermistor (TH1) te plaatsen waar stralingswarmte van de warmtewisselaar kan worden vermeden.
Om de interface te gebruiken voor de handmatige stapbesturing, dient u een vaste weerstand van 4~10kΩ te plaatsen
in plaats van de thermistor (TH1 op het aansluitblok TB61).
* Automatische modus:
<Vloeibare buis thermistor (TH2)>
1. Plaats de thermistor (TH2) waar vloeibare de koelvloeistof buistemperatuur kan worden gedetecteerd.
2. Het is beter om de thermistor (TH2) te beschermen met warmte isolatiematerialen zodat deze niet beïnvloed wordt
door de omgevingstemperatuur etc.
3. In het geval dat het koelmiddel wordt verdeeld door de distributeur, dient u de thermistor (TH2) voor de distributeur te
plaatsen.
<Condensatie- / verdampingstemperatuurthermistor (TH5)>
1. Plaats de thermistor (TH5) waar condensatie- / verdampingstemperatuur kan worden gedetecteerd op de binnenpijp
van de warmte-wisselaar.
Buiten: 35°C D.B./24°C W.B.
Buiten: 7°C D.B./6°C W.B.
] / Maximum capaciteit: 30 × Modelcapaciteit [
: 10 × 100 =1000
35
50
60
1050
1500
1800
350
500
600
In deze modus wordt de capaciteitsstap van de buitenéénheid automatisch geregeld
om de doel (inname) temperatuur een instellingtemperatuur te laten bereiken. (Alleen
voor lucht tot lucht toepassing).
*1
de koelingklasse condities.
*2
de verwarmingklasse condities.
71
100
125
2130
3000
3750
710
1000
1250
]
140
200
250
4200
6000
7500
1400
2000
2500
29