■ Het toestel mag niet door de gebruiker zelf geïnstalleerd worden.
Neem voor installatie contact op met uw dealer of een erkend vakman. Een verkeerd uitgevoerde installatie
kan schok- of brandgevaar opleveren.
■ Controleer de installatie.
Controleer of het toestel op een zodanige wijze is geïnstalleerd dat hij niet kan vallen.
■ Controleer de voeding.
Een verkeerde voedingsspanning kan brand of schade aan het toestel tot gevolg hebben.
■ Schakel het toestel direct uit wanneer er een storing optreedt.
Het blijven gebruiken van een defect toestel kan schok- of brandgevaar opleveren. Zodra u iets vreemds
opmerkt (brandgeur, enz.), schakelt u het toestel uit en neemt u contact op met uw dealer.
■ Het toestel mag niet door de gebruiker zelf verplaatst en opnieuw geïnstalleerd worden.
Een verkeerd uitgevoerde installatie kan schok- of brandgevaar opleveren.
Neem voor het verplaatsen van het toestel contact op met uw dealer of een erkend vakman.
■ Het toestel mag niet door de gebruiker zelf verwijderd worden.
Neem voor het verwijderen van het toestel contact op met uw dealer.
■ Probeer het toestel niet zelf te repareren en breng zelf geen enkele aanpassing aan.
Verkeerd aangebrachte aanpassingen en foutief uitgevoerde reparaties kunnen schok- of brandgevaar
opleveren. Neem voor het repareren van het toestel altijd contact op met uw dealer.
■ Schakel het toestel direct uit wanneer er een bij een bepaalde handeling een foutmelding verschijnt
of een storing optreedt.
Het blijven gebruiken van het toestel in een dergelijke kan brand of schade aan het toestel tot gevolg hebben.
Neem contact op met uw dealer.
■ Plaats in de buurt van het toestel geen gevaarlijke voorwerpen.
Installeer het toestel niet op een plaats waar er ontvlambare gassen kunnen lekken. Wanneer er door een gaslek
een hoge concentratie van een ontvlambaar gas ontstaat, kan dit brand- of ontploffingsgevaar opleveren.
■ Reinig het toestel niet met water.
Het met water reinigen van het toestel kan elektrische schokken of defecten tot gevolg hebben.
■ Bedien de bedieningsorganen niet met natte handen.
Het met natte handen bedienen van het toestel kan elektrische schokken of defecten tot gevolg hebben.
■ Gebruik het toestel niet voor andere doeleinden.
Dit product is ontworpen voor gebruik met het Mitsubishi Electric airco-besturingssysteem voor gebouwen. Het
product is niet geschikt voor de besturing van andere airconditioningsystemen of voor andere toepassingen.
Het negeren van dit advies kan defecten aan het toestel tot gevolg hebben.
■ Spuit geen insecticides of ontvlambare spray op dit toestel.
Gebruik geen ontvlambare sprays e.d. in de buurt van het toestel en spuit met geen enkele spray direct op het toestel.
Dit om brand- en ontploffingsgevaar te vermijden.
■ Gebruik het toestel niet in speciale omgevingen.
Het gebruik van dit product in een omgeving met een hoge concentraties van olie (inclusief machineolie), gassen,
zwaveldampen, enz. kan een negatieve invloed op de prestaties en schade aan onderdelen tot gevolg hebben.
■ Bedien de bedieningsorganen niet met puntige voorwerpen.
Het met puntige voorwerpen bediening van het toestel kan elektrische schokken of defecten tot gevolg hebben.
■ Neem het bedrijfstemperatuurbereik in acht.
Neem altijd het bedrijfstemperatuurbereik in acht. Er kunnen zich ernstige storingen voordien wanneer het
toestel bij een te hoge of te lage bedrijfstemperatuur in werking is.
Raadpleeg de technische gegevens in de instructiehandleiding voor het bedrijfstemperatuurbereik.
Indien niet vermeld in de instructiehandleiding is het bereik 0°C tot 40°C (32°F tot 104°F).
■ Trek niet aan de leidingen en voorkom dat ze worden verbogen.
Dit om brandgevaar en defecten te vermijden.
■ Demonteer het toestel niet.
Het aanraken van de in het toestel aanwezige PCB's is gevaarlijk en kan brand of defecten tot gevolg hebben.
■ Neem het toestel niet af met benzeen, verfverdunner of met chemicaliën behandeld poetskatoen.
Het gebruik van dergelijke stoffen kan verkleuringen of defecten tot gevolg hebben. Wanneer het toestel erg vuil is, kan de
behuizing worden gereinigd met een doek die in een neutraal oplosmiddel is bevochtigd. Droog na met een zachte, droge doek.
WAARSCHUWING
LET OP
173