Funcionamiento - IMG STAGELINE PMX-80 Manual De Instrucciones

Tabla de contenido
4.1 Ingangen
NL
1) Sluit de geluidsbronnen aan op de overeenkom-
B
stige jacks van de vier ingangskanalen:
- microfoons op de MIC-jacks (5)
- monosignaalbronnen
muziekinstrumenten, effectenapparatuur op de
LINE-jacks (4)
2) Een bijkomende monosignaalbron met lijnniveau
zoals een tweede mengpaneel kan aangesloten
worden op de ingangsjack AUX IN (7).
De signaalbron op deze uitgang wordt – zon-
der mogelijkheid om klank en niveau te regelen
via de Power Mixer – naar het monomastersig-
naal gestuurd.
3) Op de PLAY-jacks (10) kan een bijkomend toestel
met lijnniveau-uitgang aangesloten worden, bij-
voorbeeld een bandrecorder voor bandweergave
of een MiniDisk-recorder. (De PLAY-ingang heeft
twee jacks, L en R, voor de aansluiting van stereo-
apparatuur; het stereosignaal wordt evenwel in
monosignaal omgezet).
De signalen van het toestel dat op deze in-
gang aangesloten is, worden met behulp van de
TAPE-regelaar (12) op het monomastersignaal
gemengd.
4.2 Masteruitgang en opname-uitgang
1) Aan de masteruitgang LINE OUT (9) kan het
monomastersignaal afgenomen worden dat met
de masterregelaar (6) uitgestuurd wordt. Op deze
uitgang kan bv. een bijkomende versterker of een
tweede mengpaneel aangesloten worden.
Verbind de uitgang LINE OUT met de ingang
van het nageschakelde toestel.
2) Voor geluidsopnamen kunt u de opname-ingang
van een bandrecorder aansluiten op de REC-uit-
gang (11). Het mono-opnamesignaal wordt gelijk-
matig over de L- en R-jack van de uitgang ver-
deeld. Het niveau van het opnamesignaal is
onafhankelijk van de instelling van de masterre-
gelaar (6).
4
Conectar la mesa de mezcla
E
Desconectar la mesa de mezcla antes de conectar
diversos aparatos o antes de modificar las conexio-
nes existentes.
4.1 Entradas
1) Conectar las fuentes audio a las tomas corres-
pondientes de los cuatro canales de entrada:
- micrófonos a las tomas MIC (5)
- fuentes de señal mono con nivel de línea (por
ejemplo instrumento musical, aparato de efec-
tos) a las tomas LINE (4)
2) Se puede conectar a la toma de entrada AUX IN
(7) otra fuente de señal mono con salida de nivel
de línea, por ejemplo otra mesa de mezcla.
La fuente de señal a esta entrada está trans-
mitida a la señal mono Master (sin posibilidad de
modificar los niveles o tonalidades vía la mesa de
mezcla).
3) Se puede conectar adicionalmente un aparato
con salida de nivel de línea a la entrada PLAY
(10), por ejemplo un grabador para la reproduc-
ción o un registro de mini-discos. (La entrada
PLAY está equipada de dos tomas L y R para la
conexión de un aparato estéreo. Sin embargo, la
señal estéreo está transmitida como un señal
mono).
Las señales del aparato conectado a esta en-
trada están mezcladas con el potenciómetro
TAPE (12) sobre la señal mono Master.
4.2 Salida Master y Salida de grabación
1) La señal mono total ajustada por el potenciómetro
Master (6) está disponible a la salida Master LINE
OUT (9). Se puede conectar a esta salida otro
amplificador o otra mesa de mezcla.
Conectar la salida LINE OUT a la entrada del
aparato siguiente.
2) Para grabaciones audio, se puede conectar a la
salida REC (11) la entrada de grabación de un
grabador. La señal mono de grabación está
repartido a partes iguales entre las tomas L y R de
10
4.3 Luidspreker
Sluit de luidspreker(s) naargelang van de gewenste
luidsprekerconfiguratie aan op de uitgang van de
eindversterker (16). De beide monojacks van de
eindversterkeruitgang zijn parallelgeschakeld.
met
lijnniveau
zoals
a. Indien u een luidspreker wenst aan te sluiten,
gebruikt u hiervoor een van beide jacks (16). De
impedantie van de luidspreker moet minstens 4 Ω
bedragen.
vermogen hebben van 80 W
van 8 Ω minimaal een van 50 W
b. Indien u twee luidsprekers parallel wenst aan te
sluiten, dient u telkens een luidspreker op een van
de jacks (16) aan te sluiten. De impedantie van
elke luidspreker afzonderlijk moet minstens 8 Ω
bedragen.
nimaal vermogen hebben van 40 W
4.4 Voedingsspanning
Breng alle verbindingen tot stand, alvorens de stek-
ker van het netsnoer (15) in een stopcontact (230 V~/
50 Hz) te steken.
5
Werking
Plaats de masterregelaar (6) in de minimumstand,
alvorens de Power Mixers in te schakelen. Zo ver-
mijdt u luide inschakelploppen. Schakel vervolgens
met de POWER-schakelaar (14) de Power Mixer in.
De rode POWER-LED naast de schakelaar licht op.
Schakel dan de aangesloten apparatuur in.
1) Plaats alle equalizers (3 + 13) en de effectenrege-
laar REVERB (8) in de basisstand (stand "0"),
alvorens de Power Mixer in gebruik te nemen.
2) Gebruik de masterregelaar (6) om het totaalni-
veau van alle aangesloten geluidsbronnen in te
stellen dat naar de eindversterker en de master-
uitgang LINE OUT (9) gestuurd wordt. Draai de
masterregelaar zo ver open dat de mengverhou-
la salida. El nivel de la señal de grabación es
independiente del ajuste del potenciómetro Mas-
ter (6).
4.3 Altavoces
Conectar el altavoz o los altavoces según la configu-
ración de altavoz deseada, a la salida del amplifica-
dor (16). Las dos tomas mono de la salida del ampli-
ficador están conectadas en paralelo.
a. Si un altavoz debe ser conectado, conectarlo a
una de las dos tomas (16). El altavoz debe tener
una impedancia de por lo menos 4 Ω.
por lo menos 80 W
cidad de por lo menos 50 W
b. Si dos altavoces deben ser conectados en para-
lelo, conectar cada uno de los altavoces a una de
las tomas (16). Cada altavoz debe tener una
impedancia de por lo menos 8 Ω.
capacidad mínima de 40 W
4.4 Alimentación
Después de haber hecho todas la conexiones, co-
nectar el cable de red (15) a un enchufe (230 V~/
50 Hz).
5

Funcionamiento

Antes de conectar la mesa de mezcla, poner el po-
tenciómetro Master (6) al mínimo para evitar ruidos
fuertes durante la conexión. Entonces, conectar la
mesa de mezcla con el interruptor POWER abierto/
cerrado (14). Se ilumina el LED rojo, indicador de
funcionamiento, al lado del interruptor. A continua-
ción, conectar los aparatos conectados.
1) Antes la primera utilización, poner los ecualizado-
res (3 + 13) y el potenciómetro de efecto REVERB
(8) en la posicion de base "0".
2) El potenciómetro Master (6) permite ajustar el
nivel total de todas las fuentes audio conectadas,
lo cual está distribuido al amplificador y a la salida
Een luidspreker van 4 Ω moet een minimaal
, een luidspreker
RMS
.
RMS
De twee luidsprekers van 8 Ω moeten een mi-
RMS
Un altavoz 4 Ω debe tener una capacidad de
, un altavoz 8 Ω una capa-
RMS
.
RMS
Los dos altavoces 8 Ω tienen que tener una
.
RMS
ding van de geluidsbronnen optimaal ingesteld
kan worden.
3) Stuur de geluidssignalen (testsignalen of muziek-
fragmenten) naar de ingangskanalen, en stel met
de niveauregelaars (1) de gewenste volumever-
houding van de aangesloten geluidsbronnen in.
Draai de niveauregelaars van de ongebruikte
kanalen helemaal naar links in de minimumstand.
4) Met de TAPE-regelaar (12) worden de signalen
van het toestel aan de ingang PLAY (10) op het
mastersignaal gemengd. Stel de regelaar in op
het gewenste niveau.
5) Stel met de regelaars voor hoge tonen HIGH en
voor lage tonen LOW (3) het gewenste klankbeeld
in voor elk van de vier ingangskanalen.
De hoge en lage tonen kunnen met maximaal
±15 dB aangepast worden. In de middelste stand
wordt de frequentie van het geluidssignaal niet
beïnvloed.
.
6) Stel met behulp van de REV.-regelaars (2) voor
elk kanaal de gewenste nagalmsterkte in, d.w.z.
het niveau waarmee het kanaalsignaal naar de
interne nagalmspiraal gestuurd wordt.
7) Stel met behulp van de REVERB-regelaar (8) het
niveau in, waarmee het nagalmeffect op het mas-
tersignaal gemengd wordt.
8) Stel met de masterregelaar (6) het uiteindelijke
niveau in, waarmee het mastersignaal naar de
eindversterker van de Power Mixers gestuurd
wordt.
Regel met de 3-bands equalizer (13) van het
masterkanaal het gewenste klankbeeld in voor het
mastersignaal. De hoge (HIGH) en lage (LOW)
tonen en de middentonen (MID) kunnen met maxi-
maal ±15 dB gedempt of versterkt worden.
6
Technische gegevens
De technische gegevens vindt u terug op pagina 13.
Ze zijn opgemaakt volgens de gegevens van de
fabrikant. De fabrikant behoudt zich het recht voor de
technische gegevens te veranderen
Master LINE OUT (9). Abrir el potenciómetro
Master hasta tal extremo que se puede obtener
una mezcla óptima de las fuentes audio.
3) Transmitir las señales audio (señales de prueba o
piezas de música) a los canales de entrada y aju-
star con los potenciómetros de nivel (1) la propor-
ción del volumen deseado de las fuentes audio
conectadas. Abrir los potenciómetros de los cana-
les no utilizados totalmente a la izquierda al
mínimo.
4) Las señales del aparato a la entrada PLAY (10) se
mezclan con el potenciómetro TAPE (12) sobre la
señal Master. Abrir el potenciómetro según el ni-
vel deseado.
5) Ajustar con los potenciómetros HIGH y LOW (3)
el sonido deseado para cada uno de los cuatro
canales de entrada.
Se puede ajustar los agudos y los graves
hasta ±15 dB. En posición media, no hay ninguna
influencia sobre la respuesta de frequencia.
6) Ajustar con los potenciómetros REV. (2) para
cada canal la parte de reverberación deseada, es
decir el nivel con el cual la señal del canal está
transmitida al espiral de reverberación interno.
7) Ajustar con el potenciómetro REVERB (8) el nivel
con el cual la señal de efecto de reverberación
está mezclada sobre la señal Master.
8) Ajustar con el potenciómetro Master (6) el nivel
definitivo con el cual la señal Master está trans-
mitida al amplificador de la mesa de mezcla.
Ajustar con el ecualizador de 3 vías el sonido
deseado para la señal Master. Los agudos
(HIGH), los medios (MID) y los graves (LOW)
pueden ser atenuados y alzados hasta ±15 dB.
6
Características técnicas
Las características técnicas se encuentran en la
página 13. Corresponden a los datos facilitados por
el fabricante. Sujeto a cambios técnicos.
Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

20.1060

Tabla de contenido