4) Om een instelling te wijzigen, drukt u op de
toets ENTER. Op het display verschijnt de
ingestelde waarde (000 ... 255).
5) Wijzig de instelling met de toets UP of
DOWN en sla op met de toets ENTER. Het
display toont
keert dan terug naar de instelfunctie.
Als u een gewijzigde instelling wilt ver-
werpen, druk dan op de toets MENU.
6) Wilt u van de handmatige modus naar een
showprogramma of naar DMX-bedrijf om-
schakelen, druk dan enkele keren op de
toets MENU tot op het display
schijnt. Nu kunt u met de toets UP of
DOWN een andere modus inschakelen.
3.1.3 Master-slavebedrijf
Meerdere TWIST-1LED-apparaten kunnen
synchroon worden bediend. Daarbij neemt een
apparaat (masterapparaat) de besturing over
van de overige apparaten (slaveapparaten).
1) Verbind de apparaten met elkaar tot een
ketting. Zie hiervoor hoofdstuk 3.2.1, even-
wel zonder de bedieningsstap 1 in acht te
nemen.
2) Schakel op alle apparaten de uitvoer van
besturingssignalen in:
a) Druk op de toets MENU:
Displayweergave
b) Druk op de toets ENTER:
Displayweergave
c) Schakel met de toets DOWN naar dis-
playweergave
d) Druk op de toets ENTER:
Displayweergave
e) Schakel met de toets UP of DOWN naar
de displayweergave
f) Sla de instelling op met de toets
ENTER: korte displayweergave
g) Schakel met de toets MENU terug naar
de laatste ingestelde bedrijfsmodus
(2 × drukken).
3) Stel de slaveapparaten in op het DMX-
bedrijf: schakel met de toets UP of DOWN
naar de weergave van het displayadres
(bv.
).
4) Selecteer op het masterapparaat de ge -
wenste bedrijfsmodus.
(SAVE = opslaan) en
ver-
.
.
(2 × drukken).
.
(Master).
3.2 Bedrijf met een DMX-regelaar
Voor de bediening via een DMX-lichtregelaar
(bv. DMX-1440 of DMX-510USB van "img
Stage Line") beschikt de TWIST-1LED over
11 DMX-besturingskanalen. Hij kan ook via
slechts 9 of 5 kanalen worden gestuurd, als
de functies die op dat moment beschikbaar
zijn, volstaan (
als er op de lichtregelaar onvoldoende kana-
len vrij zijn.
DMX is de afkorting van Digital Multiplex,
en staat voor digitale besturing van meerdere
DMX-apparaten via één gemeenschappelijke
besturingsleiding.
3.2.1 Aansluiting
Voor de DMX-signaaloverdracht moeten spe-
ciale kabels worden gebruikt (bv. kabels van
de CDMXN-serie van "img Stage Line"). Bij
kabellengten vanaf 150 m of bij het sturen
van meer dan 32 apparaten via een DMX-uit-
gang wordt in principe aanbevolen om een
DMX-ophaalversterker (bv. SR-103DMX) tus-
sen te schakelen.
1) Verbind de ingang DMX IN met de DMX-
uitgang van de lichtregelaar of van een
ander DMX-gestuurd apparaat.
2) Verbind de uitgang DMX OUT met de DMX-
ingang van het volgende DMX-apparaat.
Verbind de uitgang hiervan opnieuw met
de ingang van het nageschakelde DMX-
apparaat etc., tot alle DMX-gestuurde
apparaten in een kring zijn aangesloten.
3) Om storingen bij de signaaloverdracht uit
te sluiten, moet u bij lange leidingen of bij
een veelvoud van aaneengesloten appa-
raten de DMX-uitgang van het laatste
apparaat in de ketting afsluiten met een
weerstand van 120 Ω (> 0,3 W): plug een
.
geschikte afsluitstekker (bv. DLT-123 van
"img Stage Line") in de DMX-uitgangsbus.
hoofdstuk 3.2.3, afb. 12) of
39