6) Om de automatisch scènewisseling te beëindi-
gen, drukt u opnieuw op de toets AUTO/DEL
resp. MUSIC/BANK-COPY.
7) U kunt ook meerdere chasers na elkaar laten af-
lopen. Druk hiervoor eerst achtereenvolgens op
de betreffende toetsen CHASE (16) en start ver-
volgens de afloop met de toetsen AUTO/DEL
resp. MUSIC/BANK-COPY. Daarbij start steeds
de laatst geselecteerde chaser. Wenst u b. v. in
de volgorde chaser 1, 2, 3 te starten, druk dan op
de toetsen in de volgorde CHASE 2, CHASE 3,
CHASE 1.
Om de afloop te beëindigen, drukt u op de
toets AUTO/DEL resp. MUSIC/BANK-COPY, en
schakelt u de afzonderlijke chasers achtereen-
volgens uit met de overeenkomstige toetsen
CHASE.
5.7 De chaser programmeren
U beschikt over zes chasers waarin telkens maxi-
maal 240 programmastappen kunnen worden op-
geslagen. Bij elke programmastap wordt een scène
uit een geheugenbank opgeroepen, d. w. z. de scè-
nes die voor een chaser nodig zijn, moeten vooraf
hier worden opgeslagen (zie hoofdstuk 5.5). Indien
240 programmastappen niet voldoende zijn, kunt u
ook meerdere chasers na elkaar laten aflopen (zie
hoofdstuk 5.6.1, stap 7). Om in een chaser scènes
te kunnen opslaan, invoegen of wissen, moet de
programmeermodus worden ingeschakeld: Houd de
toets PROGRAM (10) ca. 3 seconden ingedrukt, tot
de stip PROGRAM links onderaan op het display
snel knippert.
Na de programmering de programmeermodus
uitschakelen: Houd de toets PROGRAM ca. een
seconde ingedrukt tot de stip PROGRAM van het
display verdwijnt. De functie Blackout is nu geac-
tiveerd: De stip BLACKOUT bovenaan links knippert
en alle DMX-kanalen zijn gereset. Om de functie
Blackout uit te schakelen, drukt u op de toets
BLACKOUT (15).
4) La duración transición de una escena a otra se
regula con el reglaje FADE TIME (9). En cuanto
el reglaje está activado, la pantalla pasa breve-
mente en la pantalla de la duración regulada.
5) Durante el desarrollo de la escena, la pantalla
indica el número de la escena activa en la posi-
ción 2 y el número del banco de memorias co-
rrespondiente en las posiciones 3 y 4.
6) Para terminar el cambio automático de escenas,
pulse de nuevo la tecla AUTO/DEL o MUSIC/
BANK-COPY.
7) Es posible hacer desarrollar varios chasers uno
tras otro. Pulse antes de todo las teclas CHASE
(16) correspondientes unas tras otras y arranque
la función con la tecla AUTO/DEL o MUSIC/
BANK-COPY. Siempre es el último chaser selec-
cionado que arranca: si, por ejemplo, desea
empezar en el orden chaser 1, 2, 3, pulse en
orden las teclas CHASE 2, CHASE 3, CHASE 1.
Para acabar la función pulse la tecla AUTO/
DEL o MUSIC/BANK-COPY y desactive cada
chaser con las teclas CHASE correspondientes
unos tras otros.
5.7 Programación de los chasers
6 chasers están disponibles, en los cuales es posible
memorizar respectivamente 240 etapas de progra-
mación como mucho. A cada etapa de programación
una escena de un banco de memorias está seleccio-
nada, es decir, las escenas necesarias para un cha-
ser deben estar anteriormente memorizadas allí (vea
capítulo 5.5). Si 240 etapas de programación no son
suficientes, también es posible hacer desarrollar
varios chasers uno tras otro (vea capítulo 5.6.1,
punto 7). Para poder memorizar etapas de progra-
mación en un chaser, insertarlas o borrarlas, el modo
programación debe estar activado: mantenga la
tecla PROGRAM (10) pulsada durante 3 segundos
más o menos hasta que el punto inferior izquierdo
PROGRAM en la pantalla parpadee rápidamente.
Una vez la programación efectuada, desactive el
modo de programación; mantenga la tecla PRO-
GRAM pulse durante 1 segundo más o menos hasta
5.7.1 Afzonderlijke scènes in de chaser opslaan
1) Selecteer met een van de toetsen CHASE 1 tot
CHASE 6 (16) de te programmeren chaser. Het
display geeft op de eerste positie het geselec-
teerde nummer aan.
2) Selecteer met de toetsen BANK
geheugenbank waarin de gewenste scène werd.
Het display geeft het geheugenbanknummer op
de derde en vierde positie aan.
3) Selecteer met de betreffende toets SCENE (3) de
gewenste scène. Het display toont het scène-
nummer op de 2de positie.
4) Druk op de toets MIDI/ADD (11). Alle LED's en
het complete display knipperen driemaal kort op.
Hiermee is de scène in de chaser opgeslagen.
5) Herhaal de bedieningsstappen 2) tot 4) tot alle
gewenste scènes na elkaar (max. 240) in de cha-
ser zijn opgeslagen.
5.7.2 Geheugenbank naar een chaser kopiëren
In plaats van individuele scènes kunt u ook een
geheugenbank met de acht scènes naar een chaser
kopiëren. Als in de chaser reeds programmastappen
zijn opgeslagen, wordt de geheugenbank na de
laatste programmastap hierheen gekopieerd.
1) Selecteer met de toetsen CHASE 1 tot CHASE 6
(16) de chaser, naar waar de geheugenbank
moet worden gekopieerd.
2) Met de toetsen BANK (17) selecteert u de te
kopiëren geheugenbank.
3) Druk op de toets MUSIC/BANK-COPY (13).
4) Druk op de toets MIDI/ADD (11). Alle LED's en
het complete display knipperen driemaal kort op.
De scènes van de geheugenbank zijn hiermee
naar de chaser gekopieerd.
5.7.3 De chaser met andere scènes aanvullen
Als in een chaser reeds programmastappen zijn
opgeslagen, worden bijkomende scènes automa-
tisch na de laatste programmastap hieraan toege-
voegd. Er kunnen ook scènes tussen reeds opge-
slagen programmastappen worden ingevoegd:
que el punto PROGRAM en la pantalla se apague.
La función Blackout está ahora activada: el punto
izquierdo superior BLACKOUT parpadea y todos los
canales DMX están regulados en el valor cero. Para
desconectar la función Blackout, active la tecla
BLACKOUT (15).
5.7.1 Memorización de escenas únicas en los
chasers
1) Seleccione el chaser a programar con una de las
teclas CHASE 1 a CHASE 6 (16). La pantalla
indica en la posición 1 el número seleccionado.
2) Con las teclas BANK
y
banco de memorias en la cual la escena
deseada debe estar memorizada. La pantalla
indica el número del banco de memorias en las
posiciones 3 y 4.
3) Con la tecla SCENE (3) correspondiente, selec-
cione la escena deseada. La pantalla indica el
número de escena en la posición 2.
4) Pulse la tecla MIDI/ADD (11). Todos los LEDs y
la pantalla completa parpadean tres veces bre-
vemente. La escena está así memorizada en el
chaser.
5) Repita las etapas 2 a 4 hasta que todas las
escenas deseadas estén memorizadas, una tras
otra (240 máximo) en el chaser.
5.7.2 Copia de un banco de memorias en un
chasers
También es posible copiar un banco de memorias
con sus 8 escenas en un chaser en vez de escenas
únicas. Si etapas de programación están memoriza-
das en un chaser, el banco de memorias está
copiada allí adicionalmente después de la última
etapa de programación.
1) Con las teclas CHASE 1 a CHASE 6 (16), selec-
cione el chaser en el cual el banco de memorias
debe estar copiada.
2) Con las teclas BANK (17), seleccione el banco
de memorias a copiar.
3) Pulse la tecla MUSIC/BANK-COPY (13).
1) Selecteer met een van de toetsen CHASE 1 tot
CHASE 6 (16) de chaser die moet worden aan-
gevuld.
2) Schakel met de toets TAPSYNC/DISPLAY (12)
naar de weergave van de programmastappen.
en
(17) de
Op het display licht de stip STEP in het midden
links op.
3) Selecteer met de toetsen BANK
nummer van de programmastap, waarna een
scène moet worden ingevoegd.
4) Druk op de toets MIDI/ADD (11). Op het display
springt de programmastap een nummer omhoog,
d. w. z. op deze plaats wordt de nieuwe scène in-
gevoegd.
5) Selecteer met de toetsen BANK
geheugenbank waarin de in te voegen scène
moet worden opgeslagen. Het display schakelt
naar de weegave van het geheugenbanknum-
mer.
6) Selecteer met de betreffende toets SCENE (3) de
gewenste scène.
7) Druk opnieuw op de toets MIDI/ADD (11). Alle
LED's en het complete display knipperen drie-
maal kort op. Hiermee is de scène ingevoegd.
5.7.4 Een scène uit een chaser wissen
1) Selecteer de chaser met een van de toetsen
CHASE 1 tot CHASE 6 (16).
2) Schakel met de toets TAPSYNC/DISPLAY (12)
naar de weergave van de programmastappen.
Op het display licht de stip STEP in het midden
links op.
3) Selecteer met de toetsen BANK (17) het nummer
van de programmastap die moet worden gewist.
Met de toets TAPSYNC/DISPLAY kunt u
eventueel naar de weergave van het scènenum-
mer en geheugenbank terugschakelen, om te
controleren of de juiste scène werd geselecteerd.
Alvorens de scène te wissen, moet u in elk geval
terug naar de weergave van de programmastap-
pen schakelen. Anders kan niet worden gewist.
4) Pulse la tecla MIDI/ADD (11). Todos los LEDs y
la pantalla completa parpadean tres veces bre-
vemente. Las escenas del banco de memorias
están así copiadas en el chaser.
5.7.3 Completar un chaser con otras escenas
Si etapas de programación están memorizadas en
un chaser, otras escenas están automáticamente
añadidas después de la última etapa de programa-
ción. También es posible añadir escenas entre las
etapas de programación ya memorizadas:
1) Seleccione el chaser que debe ser completado
(17), seleccione el
con una tecla CHASE 1 a CHASE 6 (16).
2) Con la tecla TAPSYNC/DISPLAY (12), conmute
la pantalla en la indicación de las etapas de pro-
gramación. En la pantalla el punto izquierdo del
medio STEP brilla.
3) Con las teclas BANK
número de la etapa de programación después el
cual una escena debe estar insertada.
4) Pulse la tecla MIDI/ADD (11). En la pantalla, la
etapa de programación aumenta de un número,
es decir, que en este sitio, la nueva escena está
insertada.
5) Con las teclas BANK (17), seleccione el banco
de memorias en la cual la escena a insertar está
memorizada. La pantalla pasa a la indicación del
número del banco de memorias.
6) Con la tecla SCENE (3) correspondiente, selec-
cione la escena deseada.
7) Pulse de nuevo la tecla MIDI/ADD (11). Todos los
LEDs y la pantalla completa parpadean tres
veces brevemente. La escena está así copiada
en el chaser.
5.7.4 Eliminación de una escena en un chaser
1) Seleccione el chaser con una de las teclas
CHASE 1 a CHASE 6 (16).
2) Con las teclas TAPSYNC/DISPLAY (12), con-
mute la pantalla en la indicación de las etapas de
programación. En la pantalla, el punto izquierdo
del medio STEP brilla.
NL
B
en
(17) het
en
(17) de
E
y
(17), seleccione el
31