Werken Met De Losse Kop; Dwarsslede (Fig. 4); Werken Met De Dwarsslede; Bovenslede (Fig. 5) - Proxxon FD 150/E Manual De Uso

Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 43
Als het werkstuk meer dan drie keer de diameter uit de klauw-
plaat steekt, moet het uiteinde van het werkstuk aan het rech-
terkant door de losse kop met center worden vastgehouden.
De center moet daarbij idealiter in een zogenaamde centreer-
boorgat grijpen. Dit kan met de als toebehoren verkrijgbare boor-
houder worden gedaan. De procedure wordt later uitvoerig be-
schreven.
De opnamekegels moeten altijd volkomen schoon zijn.
Vuil en vooral metalen spanen beïnvloeden de nauwkeurigheid
en kunnen pinole en conus onbruikbaar maken.

Werken met de losse kop

1. Voor het inzetten bijv. van center 3 de pinole 2 door draaien
van het handwiel 4 ca. 10 mm naar buiten bewegen.
2. De center met conus krachtig met de hand in de pinole ste-
ken. De conus zit vast en kan van voren niet worden uitge-
trokken.
3. Om de losse kop 1 grof naar het werkstuk te schuiven, de
klemhendel 5 (fig. 3) losdraaien, de losse kop op de bedge-
leiding in de gewenste positie schuiven en de klemhendel 5
weer vastdraaien. Door draaien van het handwiel 4 kan de
center gedoseerd met lichte druk op de voorkant van het
werkstuk worden geplaatst. De pinole moet door vastdraai-
en van de kartelschroef 6 in deze positie worden vastgeklemd.
4. Voor het losdraaien van de conus de meelopende center (of
een ander ingezet werktuig) na het werken de pinole 2 door
draaien van het handwiel 4 zo ver mogelijk in de losse kop
draaien. De conus komt dan los en kan worden weggehaald.

Dwarsslede (fig. 4):

Met de dwarsslede 1 kan door draaien van het handwiel 2 de be-
weging van de draaibeitel 3 loodrecht op de draaias van het
werkstuk worden geplaatst.
Dat maakt tijdens het werken de schaatdiepte, d.w.z. de regeling
van de spandiepte mogelijk.
Let op: de handwielen van de machine zijn uitgerust met draai-
bare schaalringen: voor het verplaatsen van de slede met een
vast getal kan de schaalring op 0 worden gezet: De exacte in-
stelling kan door verplaatsen van het handwiel aan de schaal
worden afgelezen.
Daarnaast wordt de bewerking van de voorzijde van een vlak
van het werkstuk (vlakdraaien) of het zogenaamde "afsteken" van
een werkstuk mogelijk. Daaronder verstaan wij het draaien voor-
bij de draaias zodat het werkstuk loskomt.
Let op!
Let op!

Werken met de dwarsslede

1. De dwarsslede (samen met de bovenslede) kan op de gelei-
ding van het machinebed naar de bewerkingspositie tegen het
werkstuk geschoven worden. Daarvoor klemhendel 4 los-
draaien, de slede naar de gewenste positie verschuiven en
klemhendel 4 weer spannen.
2. Voor of tijdens het werken zo nodig de positie van het de
draaibeitel 3 door draaien van het handwiel 2 afstellen.

Bovenslede (fig. 5)

De bovenslede 1 maakt de onmiddelijke geleiding en de ver-
plaatsing van de beitelhouder incl. draaibeitel bij voorkeur in de
lengterichting mogelijk.
Daarnaast is bij onze machine de bovenslede draaibaar: Hierdoor
kunnen niet alleen cilindrische werkstukken worden gemaakt
door de draaibeitel parallel aan de lengterichting van de machi-
ne te bewegen (lengtedraaien): Ook conische werkstukken of
kegelvormige segmenten kunnen worden gedraaid, als de bo-
venslede iets wordt gedraaid.
Wij hebben daartoe een hoekschaal gemonteerd met behulp
waarvan de hoek van de te vormen conus kan worden ingesteld.
De route van de slede op de precieze zwaluwstaartgeleiding is
60 mm.

Werken met de bovenslede

In de uitvoertoestand is de bovenslede 1 precies ingesteld op
=0°, d.w.z.. voor het (cilindrisch) lengtedraaien.
1. De draaibeitel 3 door draaien van het handwiel 2 radiaal naar
de gewenste positie brengen
2. Machine inschakelen. Let op: de klauwplaatbescherming 6
moet zich in de laagste positie bevinden!
3. Door draaien van het handwiel 5 de bovenslede 1 met de
draaibeitel met de gewenste instelling langs het roterende
werkstuk schuiven
Als een conus of kegel wordt gedraaid, moet de bovenslede 1
met het gewenste getal worden gedraaid:
1. Bovenslede 1 door draaien van het handwiel 5 zo ver naar
rechts bewegen, dat de bout 4 toegankelijk wordt
2. Bout 4 losdraaien en aan de hand van de markeringen op de
hoekschaal 7 de gewenste kegelvorm instellen.
3. Bout 4 weer vastzetten. Door draaien van het handwiel 5 kan
de bovenslede en daarmee de draaibeitel bij het draaien wor-
den bewogen.
Let op dat hier, zoals bij de andere handwielen van de machine
ook de schaalringen beweegbaar zijn en op nul kunnen worden
gezet. De afgelegde weg van de beitel kan dan op de schaal wor-
den afgelezen. Een omwenteling van het handwiel komt overeen
met een afstand van 1 millimeter.
- 55 -
Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido