de luidsprekers: max. 60 W sinus);
Op afb . 4 is de aansluiting afgebeeld .
− Sluit laagohmige luidsprekers aan op
"4− 16Ω" en "COM" (toegestane totale
impedantie van de luidsprekers: min. 4 Ω) .
Op afb . 5 wordt de aansluiting getoond van
een individuele luidspreker met een impe-
dantie van 4 Ω, 8 Ω of 16 Ω . De afb . 6 tot 8
tonen verschillende manieren om de mini-
mumimpedantie van 4 Ω bij aansluiting van
meerdere luidsprekers na te leven . Er zijn nog
echter andere mogelijkheden .
Let bij de aansluiting op de correcte polariteit .
De klem COM is de negatieve pool .
5.2 Geluidsbronnen aansluiten
Elk ingangskanaal beschikt over een bus (18)
voor het aansluiten van een microfoon of een
monogeluidsbron met lijnsignaalniveau (bv .
mono-uitgang van een mengpaneel) . De aan-
sluiting is gebalanceerd bedraad . Als de uit-
gang van de geluidsbron ook gebalanceerd is,
gebruikt u voor het aansluiten een XLR-stekker
of een 3-polige 6,3 mm-stekker . Als de uitgang
ongebalanceerd is, gebruikt u een 2-polige
6,3 mm-stekker .
Draai de regelaar GAIN (20) van het
kanaal bij aansluiting van een microfoon naar
"MIC" en bij aansluiting van een geluidsbron
met lijnsignaalniveau naar "LINE" . Corrigeer
de instelling tijdens het gebruik, indien nodig
(
☞
hoofdstuk 6, punt 4) .
Fantoomvoeding:
Om voor een kanaal de fantoomvoeding van
24 V in te schakelen (bv . bij aansluiting van
een condensatormicrofoon), drukt u de bijbe-
horende toets PHANTOM POWER (19) in . Om
de fantoomvoeding opnieuw uit te schakelen,
schakelt u op de toets uit .
OPGELET
1 . Bedien de schakelaar alleen bij uitgescha-
kelde versterker (schakelploppen) .
2 . Schakel de fantoomvoeding alleen in, wan-
neer een geluidsbron met fantoomvoeding
is aangesloten . Geluidsbronnen die niet
geschikt zijn voor fantoomvoeding (bv .
microfoon met ongebalanceerde uitgang),
kunnen erdoor worden beschadigd .
5.3 Voorrangschakeling instellen
Met de DIP-schakelaars PRIORITY (16) kunt u
een verschillende prioriteit toewijzen aan de
kanalen CH 1, CH 2 en CH 3 . Het volume van
een kanaal met lage prioriteit wordt gedempt,
van zodra op een kanaal met hogere prioriteit
een signaal beschikbaar is . Signalen van kana-
len met dezelfde prioriteit beïnvloeden elkaar
niet . Aan de hand van de tabel (afb . 9) stelt u
de gewenste prioriteit van de kanalen in .
DIP-schakelaars
Schakelaar 1 "ON", alle overige schakelaars "OFF"
Schakelaar 2 "ON", alle overige schakelaars "OFF"
Schakelaar 3 "ON", alle overige schakelaars "OFF"
Schakelaar 4 "ON", alle overige schakelaars "OFF"
Alle schakelaars "OFF"
➈
Prioritering van de ingangskanalen
Stel met de regelaar MUTE (17) in hoe
sterk het volume voor elk van de kanalen met
lage prioriteit moet worden gedempt (linker
aanslag = min . demping, rechter aanslag =
max . demping) .
5.4 Een dempingschakelaar aansluiten
Om de versterker te dempen, kunt u een scha-
kelaar (sluiter) op de klemmen EXT . PRIO . (15)
aansluiten .
5.5 Net- en noodvoeding
1) Als de versterker in geval van een stroom-
onderbreking moet blijven werken, ver-
bindt u de schroefklemmen DC INPUT (13)
met een noodvoeding (⎓ 24 V), bv . met de
noodvoeding PA-24ESP van MONACOR .
Aanwijzingen:
1 . Als er ⎓ 24 V op de klemmen DC INPUT is aan-
gesloten, werkt de versterker ook bij uitgescha-
kelde toets POWER (9), d .w .z . bij uitvallen van
de netstroom is de toets POWER zonder functie .
Als de noodvoeding samen met de netvoeding
is aangesloten, kunt u door bediening van de
toets POWER omschakelen tussen nood- en
netstroom .
2 . Bij noodvoedingbedrijf geeft de versterker een
kleiner vermogen af dan bij netvoedingbedrijf .
2) Ten slotte verbindt u het meegeleverde
netsnoer eerst met de bus (10) en plugt
u de stekker ervan in een stopcontact
(230 V/ 50 Hz) .
6 Ingebruikname
WAARSCHUWING De versterker mag niet
zonder de beschermkap
(12) worden gebruikt . Ge-
vaar voor een elektrische
schok bij aanraken van de
luidsprekerklemmen!
Om schakelploppen te vermijden, schakelt u
de eindversterker van een geluidsinstallatie
steeds pas na de aangesloten apparaten in en
schakelt u hem na gebruik voor alle andere
apparaten uit .
1) Plaats de regelaar MASTER (8) voor het to-
tale geluidsvolume in op "0", voordat u
het apparaat de eerste keer inschakelt . Zo
vermijdt u een te hoog geluidsvolume .
2) Schakel de versterker in met de toets
POWER (9) . De POWER-led ON (5) licht op .
3) Draai de regelaar MASTER (6) zo ver open
tot de volgende instellingen goed via de
luidsprekers te horen zijn .
4) Stel met de mengregelaars CH 1 tot CH 3 (6)
voor elk kanaal het gewenste geluidsvolume
in . Draai de regelaars van de niet gebruikte
kanalen in de nulstand .
Als een mengregelaar erg ver moet wor-
den teruggedraaid (te luid of vervormd) of
erg ver moet worden opengedraaid (te stil),
Rang 1
Rang 2
CH 1
CH 2, CH 3
CH 2
CH 1, CH 3
CH 1, CH 2
CH 3
CH 1
CH 2
CH 1, CH 2, CH3 —
corrigeer dan overeenkomstig de ingangs-
gevoeligheid met de regelaar GAIN (20) van
het kanaal .
5) Stel met de regelaar MASTER het gewenste
volume voor de geluidsinstallatie in . Het
uitgangsniveau wordt aangegeven door
de ledketting OUTPUT LEVEL (2) . Bij over-
sturingen die door de led CLIP (3) worden
weergegeven, draait u de regelaar MAS-
TER en /of individuele kanaalmengregelaars
overeenkomstig terug .
VOORZICHTIG Stel het volume nooit te
Het gehoor raakt aangepast aan hoge vo-
lumes die na een tijdje niet meer zo hoog
lijken . Verhoog daarom het volume niet nog
meer, nadat u er gewoon aan bent geraakt .
6) Stel de klank in met de regelaars TREBLE en
BASS (7) . Corrigeer eventueel aansluitend
de volumeregeling .
7) Als de led PROT (4) tijdens het bedrijf oplicht
(kort oplichten bij het in- en uitschakelen
is geen storing), dan is er sprake van over-
verhitting .
Bij aanspreken van een veiligheidsschakeling
moet u de geluidsinstallatie uitschakelen, de
fout opsporen (bv . overbelasting, kortsluiting
van de luidsprekeruitgang, oververhitting door
ontoereikende ventilatie) en verhelpen .
7 Technische gegevens
Sinusvermogen (Wrms): 60 W
THD: . . . . . . . . . . . . . . . < 0,1 %
Luidsprekeruitgang: . . . 100 V,
Ingangen
Gevoeligheid: . . . . . . . 1,5 – 320 mV
Aansluiting: . . . . . . . . gecombineerde
Fantoomvoeding: . . . . ⎓ 24 V,
Frequentiebereik: . . . . . 80 – 16 000 Hz
Equalizer
Lage tonen: . . . . . . . . ±12 dB / 100 Hz
Hoge tonen: . . . . . . . . ±12 dB / 10 kHz
Signaal / Ruis-verhouding: > 66 dB
Stroomvoorziening
Netspanning: . . . . . . . 230 V/ 50 Hz
Vermogensopname: . . 120 VA
Noodstroomvoeding: . ⎓ 24 V/ 3 A
Omgevings-
temperatuurbereik: . . . . 0 – 40 °C
Afmetingen: . . . . . . . . . 430 × 88 × 225 mm
Rang 3
Rack-eenheden: . . . . . . 2 rack-eenheden
—
Gewicht: . . . . . . . . . . . . 4,26 kg
—
* zonder montageprofielen en voeten
—
Wijzigingen voorbehouden .
CH 3
Deze gebruiksaanwijzing is door de auteurswet be
schermd eigendom van MONACOR
—
GmbH & Co. KG. Een reproductie – ook gedeeltelijk
– voor eigen commerciële doeleinden is verboden.
hoog in . Langdurige bloot-
stelling aan hoge volumes
kan het gehoor beschadigen!
70 V,
4 −16 Ω
XLR- / 6,3 mm-
stekkerbus
(gebalanceerd)
inschakelbaar
(B × H × D)
INTERNATIONAL
®
13