afstellingsbereik binnen het verklaarde en
goedgekeurde vermogensbereik van de
verwarmingsketel. Nadat de afsluitkranen van
de brandstof zijn geopend en de toevoerleiding
op lekken is gecontroleerd, alle schakelaars op
ON zetten. De brander is zo gereed voor de
eerste ontsteking en voor de afstelling die
alleen door de bevoegde technicus mag wor-
den uitgevoerd. Bij de eerste ontsteking moet
9. ONDERHOUD
9.1 Algemene voorschriften
Periodiek onderhoud is van essentieel belang voor
de veiligheid, het rendement en de levensduur van
het apparaat. Alle werkzaamheden moeten door
gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd. Voor
elk handeling m.b.t. reiniging en onderhoud moet
eerst de brandstoftoevoer worden afgesloten,
nadat de elektrische voeding is uitgeschakeld. Om
een correcte werking en maximaal rendement van
de verwarmingsketel te verkrijgen, is een regelma-
tige reiniging van de verbrandingskamer, de vlam-
pijpen en de rookkast noodzakelijk.
9.2 Periodiek onderhoud
Het onderhoud moet worden vastgesteld op
basis van de gebruikte brandstof, het aantal ont-
stekingen, de kenmerken van de installatie enz.,
dientengevolge is het niet mogelijk vooraf een
tijdsinterval voor de onderhoudsbeurten aan te
geven. In principe worden de volgende interval-
len voor de reiniging aanbevolen, afhankelijk
van de gebruikte brandstof:
- Gas: eenmaal per jaar
- Olie: tweemaal per jaar
- Stookolie: elke 300 bedrijfsuren
In elk geval moeten eventuele lokale voorschrif-
ten m.b.t. het onderhoud worden opgevolgd.
Tijdens periodiek onderhoud moet men, na
verwijdering van de turbulatoren, de pijpbundel
en de vuurhaard schoonborstelen. Verwijder ver-
zamelde afzettingen in de rookkast via de ope-
ningen van de inspectiedeurtjes. Voor een gron-
diger reiniging de achterste rookkast verwijderen
en, indien verslechterd, de rookgasafdichting
vervangen. Controleer of de condensafvoer niet
verstopt is. Controleer de goede werking van de
controle- en meetinrichtingen van het verwar-
mingssysteem. Bij deze gelegenheid moet de
hoeveelheid gebruikt navulwater worden geme-
ten, en nadat het water is geanalyseerd, een
preventieve ontkalking worden uitgevoerd. De in
het onbehandelde water opgeloste calcium- en
magnesiumzouten veroorzaken, na herhaaldelijk
navullen, aanslag in de ketel en oververhitting
van het plaatwerk, met mogelijke schade die niet
kan worden toegeschreven aan materialen of
bouwtechniek, en dientengevolge niet door
garantie gedekt wordt. Nadat het onderhoud en
de reiniging is voltooid en de verwarmingsketel
is ingeschakeld, de afdichting van de deur en de
rookkast controleren, en in geval van gaslekken,
de betreffende afdichtingen vervangen.
De uitgevoerde werkzaamheden moeten in
het onderhoudsboekje van de installatie
worden genoteerd.
9.3 Buitengewoon onderhoud
Buitengewoon onderhoud aan het eind van het
seizoen of voor lange periodes van stilstand.
men controleren of de deur, de branderflens en
de aansluitingen op de schoorsteen afgedicht
zijn en of de basis van het rookkanaal een lich-
te onderdruk heeft. Het brandstofdebiet moet
overeenkomen met de specificaties van de
verwarmingsketel en mag om geen enkele
reden boven de verklaarde nominale vermo-
genswaarde komen. De temperatuur van de
rookgassen mag nooit onder de 160°C dalen.
Alle in het vorige hoofdstuk beschreven werkzaamhe-
den moeten worden uitgevoerd, en bovendien:
- Controleer de slijtagetoestand van de turbulatoren.
- Na reiniging van het rookgascircuit, afnemen met
een doek gedrenkt in een verdunde oplossing van
bijtende soda. Na het laten drogen, alle opperv-
lakken afnemen met een in olie gedrenkte doek.
- Het is raadzaam hygroscopische stoffen (onge-
bluste kalk, silicagel in kleine verpakkingen) in
de vuurhaard te plaatsen, en deze hermetisch af
te sluiten zodat er geen lucht bij kan.
- Leeg de installatie en de verwarmingsketel niet.
- Bescherm schroeven, moeren en pennen van
de deur met grafietvet.
De werkzaamheden moeten in het onderhoud-
sboekje van de installatie worden genoteerd.
9.4 Reiniging van de verwarmingsketel (Fig. 17)
Om de verwarmingsketel te reinigen, gaat men
als volgt te werk:
- Open de voorste deur (1) en verwijder de
turbulatoren (2).
- Reinig de binnenoppervlakken van de ver
brandingskamer en van de gasstraat met een
borstel (3) of ander geschikt gereedschap.
- Verwijder verzamelde afzettingen in de rookkast
via de opening van het inspectiedeurtje (4).
Voor een grondiger reiniging de afdekking van
de rookkast (5) verwijderen en de afdichting ver-
vangen alvorens hem weer te monteren.
- Controleer regelmatig of de condensafvoer (6)
niet verstopt is.
9.5 Werkingscontrole van de verwarmingsketel
Controleer alvorens de verwarmingsketel in te
schakelen en de werking ervan te testen of:
- De turbulatoren tegen de pijpen van de warm-
tewisselaar geplaatst zijn.
- De kranen van het watercircuit en van de
brandstof open zijn.
- Brandstof beschikbaar is.
- Het expansievat goed gevuld is.
- De druk van het watercircuit, in koude toe-
stand, hoger is dan 1 bar en lager dan de toe-
gestane maximumwaarde voor de verwar-
mingsketel.
- De watercircuits ontlucht zijn.
- De elektrische aansluitingen op het voeding-
snet en van de componenten (brander, pomp,
bedieningspaneel, thermostaten enz.) zijn
uitgevoerd.
- De aansluiting fase-nulleider moet absoluut
worden aangehouden, en de aardaansluiting
is verplicht.
Nadat de hierboven beschreven handelingen
zijn uitgevoerd, moet men om de verwarming-
sketel te starten:
- Indien de installatie is voorzien van tempera-
tuurregelaar of timer-thermosta(a)t(en),
controleren of deze "actief" is/zijn.
- Stel de timer-thermosta(a)t(en) of de tempera-
tuurregelaar op de gewenste tempratuur in.
- 72 -
8.3 Uitschakelen van de verwarmingsketel
- Stel de bedrijfsthermostaat op het minimum in.
- Schakel de spanning naar de brander uit en
sluit de brandstofvoeding.
- Laat de pompen werken tot ze door de mini-
mumthermostaat worden gestopt.
- Schakel de spanning naar de schakelkast uit.
- Zet de hoofdschakelaar van de installatie op "aan"
- Stel de thermostaat van de verwarmingsketel
op het bedieningspaneel in
- Zet de hoofdschakelaar van het bedieningspa-
neel op "on" en controleer of het groene
controlelampje gaat branden.
De verwarmingsketel voert de ontstekingsfase
uit en blijft in werking tot de ingestelde tempera-
turen zijn bereikt. Indien er problemen optreden
tijdens de ontbranding of de werking, voert de
verwarmingsketel een "BLOKKEERSTOP" uit,
die wordt aangegeven door het rode controle-
lampje op de brander en de rode indicator op het
bedieningspaneel. Wacht na een "BLOKKEER-
STOP" ongeveer 30 seconden alvorens de
inschakelcondities te herstellen. Om de
inschakelcondities te herstellen, op de
"knop/controlelamp" van de brander drukken en
wachten tot de vlam ontstoken wordt. Indien
deze operatie mislukt, kan hij maximaal 2-3 maal
worden herhaald, en controleer vervolgens:
- De informatie in de handleiding van de brander.
- Het hoofdstuk "WERKINGSCONTROLE VAN
DE VERWARMINGSKETEL".
- De elektrische verbindingen aan de hand van
het schema dat bij het bedieningspaneel wordt
geleverd.
Wanneer de verwarmingsketel is gestart, moet
men controleren of het apparaat stopt en vervol-
gens weer start:
- Door wijziging van de afstelling van de ther-
mostaat van de verwarmingsketel.
- Door de hoofdschakelaar van het bediening-
spaneel te bedienen.
- Door de ruimtethermostaat of de timer of tem-
peratuurregelaar te verstellen.
- Door te controleren of de circulatiepompen vrij
en correct draaien.
- Door de volledige uitschakeling van de verwar-
mingsketel te controleren door bediening van
de hoofdschakelaar van de installatie.
Als alle condities in orde zijn, het apparaat weer
opstarten, en een controle van de brandstof
(rookgasanalyse), het brandstofdebiet en de afdi-
chtingen van de deur en de rookkast uitvoeren.
9.6 Werkingscontrole van de brander
- Zie de handleiding van de brander.
- Houd u aan alle voorschriften van lokale normen
op het gebied van onderhoud aan de brander.
9.7 Mogelijke storingen en oplossingen
Hieronder wordt een lijst gegeven van de belan-
grijkste storingen of problemen die kunnen
optreden tijdens het gebruik van de verwarming-
sketel, met aanduiding van de mogelijke oor-
zaken en de overeenkomstige oplossingen.