NEE 16
➤
Bij modellen met hydrostatische aandrijving:
21. R
EMPEDAAL
Bij modellen met
hydrostatische aandrij-
ving fungeert dit pedaal
alleen als achterrem.
22. H
ENDEL VAN DE
SNELHEIDSREGELAAR
Deze hendel schakelt
de aandrijving van de
wielen in en regelt de
snelheid van de machi-
ne, zowel bij het vooruit
als bij het achteruit rij-
den. Bij het vooruit rij-
den versnelt de machi-
ne geleidelijk aan door
de hendel richting «F»
te schuiven; om de
machine in zijn achter-
uit te zetten moet de
hendel richting «R» worden geschoven. De machine
keert automatisch terug naar de vrije stand «N»
wanneer het rempedaal (21) wordt ingedrukt. Wanneer er niet geremd wordt
kan de machine handmatig in de vrije stand worden gezet.
BELANGRIJK
neer de handrem (3) wordt aangetrokken en blijft geblokkeerd zolang de
machine op de handrem staat of het rempedaal is ingetrapt.
23. K
OPPELINGSHENDEL VAN DE HYDROSTATISCHE OVERBRENGING
Deze hendel heeft twee standen die door een plaatje zijn aangegeven:
Stand «A»
= Aandrijving vergrendeld: voor alle gebruikscondities, tijdens het
Stand «B»
= Aandrijving ontgrendeld: een aanzienlijke vermindering van de
BELANGRIJK
wordt, mag deze operatie alleen worden uitgevoerd met een stilstaande
motor, met de hendel (22) in de stand "N".
De hendel wordt in de vrije stand «N» geblokkeerd wan-
rijden en het maaien;
inspanning die nodig is om de machine, met de motor uit, op
eigen kracht te verplaatsen.
Teneinde te voorkomen dat de aandrijfunit beschadigd
BEDIENINGSELEMENTEN
21
22
N
R
23
A
B
F