8.
Het gereedschap mag niet gebruikt worden
voor het zagen van gleuven, rabatten of
groeven.
9.
Vervang het inzetstuk van de tafel als dit gesle-
ten is.
10. Berg de duwstok altijd op als deze niet wordt
gebruikt.
11.
Verwijder elk loszittende knoest uit het werk-
stuk VOORDAT u het begint te zagen.
12. Stof dat tijdens de werkzaamheden vrijkomt,
kan chemische bestanddelen bevatten die
kanker, geboortedefecten of andere voort-
plantingsschade kunnen veroorzaken. Enkele
voorbeelden van deze chemische stoffen zijn:
—
lood van loodhoudende verfstoffen, en
—
arseen en chroom van chemisch behan-
deld hout.
Het gevaar van blootstelling hangt af van hoe
vaak u dit soort werk uitvoert. Om blootstel-
ling aan deze chemicaliën tot een minimum te
beperken, dient u in een goed geventileerde
omgeving te werken en gebruik te maken van
goedgekeurde veiligheidsmiddelen zoals stof-
maskers die speciaal ontworpen zijn voor het
filtreren van microscopische deeltjes.
13. Zorg er altijd voor dat de hulpbeschermkap
zich in de onderste stand vlak op de zaagtafel
bevindt, voordat u de stekker in het stopcon-
tact steekt.
14. Inspecteer verlengsnoeren regelmatig en ver-
vang ze indien beschadigd.
15. (Alleen voor Europese landen)
Gebruik alleen zaagbladen aanbevolen door de
fabrikant, die voldoen aan de norm EN847-1.
BEVESTIGEN
De tafelcirkelzaag opstellen
► Fig.1: 1. Diameter van gat 8 mm
► Fig.2: 1. Sluitring van 6 mm 2. Houtschroef nr. 10
met minimale lengte van 40 mm
► Fig.3: 1. Sluitring van 6 mm 2. Bevestigingsbout en
-moer van 6 mm, goed aandraaien
Plaats de tafelcirkelzaag op een goed verlichte en
horizontale plek waar u stevig en met goed evenwicht
kunt staan. Hij moet worden opgesteld in een gebied
dat voldoende ruimte biedt om uw werkstukken met die
afmetingen te hanteren. De tafelcirkelzaag moet op een
werkbank of tafelcirkelzaagstatief worden vastgezet
door middel van vier schroeven of bouten die u door
de gaten in het voetstuk van de tafelcirkelzaag steekt.
Wanneer u de tafelcirkelzaag op een werkbank vastzet,
moet het bovenblad van de werkbank voorzien zijn
van een opening die even groot is als de opening in
het voetstuk van de tafelcirkelzaag, zodat het zaagsel
erdoor kan vallen.
Als de tafelcirkelzaag tijdens het gebruik neigt om te
kantelen, te verschuiven of te bewegen, moet de werk-
bank of het tafelcirkelzaagstatief op de vloer worden
bevestigd.
Bewaarplaats voor accessoires
► Fig.4: 1. Geodriehoek 2. Sleutel 3. Duwstok
4. Inbussleutel 5. Zaagblad 6. Deksel
De duwstok, de geodriehoek, het zaagblad en de sleu-
tels kunnen worden opgeborgen aan de linkerkant van
het onderstel.
Het zaagblad kan worden opgeborgen binnenin het
deksel.
► Fig.5: 1. Antiterugslagsteunen 2. Houder
Plaats de antiterugslagsteunen in de houder op de
achterkant van het onderstel, zoals aangegeven in de
afbeelding. Draai de klem om ze vast te zetten.
► Fig.6: 1. Breedtegeleider (liniaal) 2. Verstekgeleider
De breedtegeleider en verstekgeleider kunnen worden
opgeborgen aan de rechterkant van het onderstel.
BESCHRIJVING VAN DE
FUNCTIES
LET OP:
Controleer altijd of het gereedschap
is uitgeschakeld en de stekker ervan uit het stop-
contact is verwijderd alvorens de functies op het
gereedschap te controleren of af te stellen.
Beschermkap
WAARSCHUWING:
het zaagblad mag nooit buiten werking gesteld of
verwijderd worden. Een blootliggend zaagblad als
gevolg van een buiten werking gestelde bescherm-
kap kan tijdens gebruik leiden tot ernstig persoonlijk
letsel.
WAARSCHUWING:
nooit wanneer de beschermkap van het zaagblad
beschadigd, defect, of verwijderd is. Het gebruik
van het gereedschap met een beschadigde, defecte
of verwijderde beschermkap kan leiden tot ernstig
persoonlijk letsel.
► Fig.7: 1. Beschermkap 2. Hulpbeschermkap
Duw bij het zagen het werkstuk in de richting van het
zaagblad terwijl de onderrand van de hulpbeschermkap
de hoofdtafel raakt. Terwijl het werkstuk wordt inge-
voerd, bewegen de beschermkap van het zaagblad en
hulpbeschermkap over de rand van het werkstuk.
Omwille van uw persoonlijke veiligheid zorgt u ervoor
dat de beschermkap van het zaagblad en hulpbe-
schermkap altijd goed werken. Iedere onregelmatigheid
in de werking van de beschermkap van het zaagblad
en hulpbeschermkap moet onmiddellijk worden gecor-
rigeerd. Controleer om er zeker van te zijn dat de
beschermkap van het zaagblad en hulpbeschermkap
omlaag staan en de onderrand van de hulpbescherm-
kap de hoofdtafel raakt wanneer geen werkstuk wordt
ingevoerd.
57 NEDERLANDS
De beschermkap van
Gebruik het gereedschap