Pilz PNOZ ms1p Instrucciones De Uso página 6

Ocultar thumbs Ver también para PNOZ ms1p:
Tabla de contenido
• Respetar sin falta las indicaciones en los
Datos técnicos.
• El cableado se determina en el esquema
de conexiones del configurador. En el
PNOZmulti Configurator se determinan
también los datos para los transmisores,
tipo de eje, modo de inicio y los valores
para parada, supervisión de revoluciones
y dirección de giro.
ATENCIÓN
El retardo a la desconexión en caso
de sobrerrevoluciones
(configurable), aumenta el tiempo
de reacción del sistema compuesto
de dispositivo base y supervisor de
revoluciones según el valor
indicado (ver Datos técnicos). Este
aumento no debe retardar de forma
no permitida la conmutación al
estado seguro. En la evaluación del
riesgo con relación a los peligros, el
tiempo de reacción y la distancia de
seguridad se debe tener en cuenta
la configuración del retardo a la
desconexión.
• En cada uno de los dos ejes se puede
conectar opcionalmente:
1 encóder incremental
o bien
- 2 interrupores de aproximación
o bien
- 1 encóder incremental y 1 interruptor
de aproximación
Encóder
incremental
Conexión
X12
eje 1
---
X12
Conexión
X22
eje 2
---
X22
• La fuente de alimentación tiene que
cumplir las normativas para bajas
tensiones con separación segura (SELV,
PELV).
• Utilizar para los cables material de
alambre de cobre con una resistencia a
la temperatura de 60/75 °C.
• El par de apriete de los tornillos de los
bornes de conexión se encuentra en el
capítulo "Datos técnicos".
Preparar el dispositivo para su
funcionamiento:
• Conexión de interruptores de aproxi-
mación:
- Bornes I10 e I11: conectar interruptor
de aproximación para el eje 1.
Bornes I20 e I21: conectar el interrup-
tor de aproximación para el eje 2.
- Si sólo se debe supervisar un eje,
quedan libres los bornes I10 e I11 o
bien los bornes I20 e I21.
- En caso de conexión del encóder
incremental y del interruptor de
aproximación en un eje:
- Bornes I10: conectar el interruptor
de aproximación para el eje 1 (I11
queda libre)
- Bornes I20: conectar el interruptor
de aproximación para el eje 2 (I21
queda libre)
- El interruptor de aproximación se debe
conectar siempre en un borne 0V del
PNOZ ms1p. Los bornes 0V están
conectados internamente entre sí.
- Conectar el interruptor de
aproximación a 24 V CC.
- Para simplificar el cableado, se puede
conectar esa tensión de alimentación a
uno de los bornes 24V en el PNOZ
ms1p/PNOZ ms2p. Dado que los 3
bornes 24V están conectados
internamente entre sí, en los 3 bornes
hay 24 V. Por ello los interruptores de
• Le indicazioni riportate nei dati tecnici
devono essere assolutamente rispettate.
• Il cablaggio viene stabilito nello schema
elettrico del configuratore. In PNOZmulti
Configurator vengono indicati anche i dati
per i trasduttori, il tipo di asse, il tipo di start
ed i valori dello stato di fermo, del controllo
del numero giri e del senso di rotazione.
ATTENZIONE!
Il ritardo di apertura del circuito
configurabile al raggiungimento della
sovravelocità aumenta il tempo di
reazione del sistema dispositivo
base-controllo della velocità del
valore immesso (vedi Dati tecnici).
Per questa ragione il passaggio alla
condizione di sicurezza non deve
essere ritardato oltre i limiti consen-
titi. La configurazione del ritardo alla
disinserzione deve essere presa in
considerazione nella valutazione del
rischio per quanto riguarda pericolo-
sità, tempo di reazione e distanza di
sicurezza.
• Su ognuno dei 2 assi è possibile collegare
a scelta:
1 encoder incrementale
oppure
- 2 sensori di prossimità
oppure
- 1 encoder incrementale e 1 sensore di
prossimità
Interruptor de
aproximación
Collegamento
---
asse1
I10, I11, 0V
I10, 0V
Collegamento
---
asse 2
I20, I21, 0V
I21, 0V
• L'alimentatore deve rispondere ai requisiti
per bassa tensione con isolamento di
sicurezza (SELV, PELV).
• Per i conduttori utilizzare materiale in filo
di rame con una resistenza termica
intorno ai 60/75 °C.
• La coppia di serraggio per le viti dei
morsetti di collegamento è indicata nel
capitolo "Dati tecnici".
Preparazione al funzionamento del
dispositivo:
• Collegamento di sensori di prossimità:
- Morsetti I10 e I11: collegamento del
sensore di prossimità per l'asse 1
Morsetti I20 e I21 collegamento
sensore di prossimità per l'asse 2.
- Se deve essere controllato un solo
asse, rimangono liberi o i morsetti I10 e
I11 o i morsetti I20 e I21.
- Per il collegamento di encoder incre-
mentale e sensore di prossimità su un
asse:
- morsetto I10: collegamento del
sensore di prossimità per asse 1
(I11 rimane libero)
- Morsetto I20: collegamento del
sensore di prossimità per asse 2
(I21 rimane libero)
- Il sensore di prossimità deve essere
sempre collegato ad un morsetto 0V
del PNOZ ms1p. I morsetti 0V sono
collegati tra loro internamente.
- Collegare il sensore di prossimità a
24 V DC.
- Per ridurre il cablaggio, questa tensione
di alimentazione può essere collegata ad
uno dei morsetti 24 V del PNOZ ms1p/
PNOZ ms2p. Poiché i 3 morsetti di 24V
sono tutti collegati tra loro internamen-
te, per tutti e 3 i morsetti si ha una
tensione da 24 V. In questo modo i
sensori di prossimità possono essere
Encoder
Sensore di
incrementale
prossimità
X12
---
---
I10, I11, 0V
X12
I10, 0V
X22
---
---
I20, I21, 0V
X22
I21, 0V
- 6 -
• Volg altijd de aanwijzingen in de technische
gegevens op.
• De bedrading wordt in het schakelschema
van de configurator vastgelegd. In
PNOZmulti Configurator worden ook de
gegevens voor de sensoren, het astype, de
startwijze en de waarden voor stilstand,
toerentalbewaking en draairichting
vastgelegd.
LET OP
De configureerbare uitschakel-
vertraging bij het bereiken van het
te hoge toerental verlengt de
reactietijd van het systeem uit
basisrelais en toerentalbewakings-
relais met de ingegeven waarde (zie
Technische gegevens). Het ingaan
van de veilige toestand mag
daardoor niet ontoelaatbaar
vertraagd worden. De configuratie
van de uitschakelvertraging moet
worden meegenomen in de
risicobeoordeling ten aanzien van
gevaar, reactietijd en veiligheids-
afstand.
• Op elk van de 2 assen kunt u naar keuze
aansluiten:
1 incrementele opnemer
of
- 2 naderingsschakelaars
of
- 1 incrementele opnemer en
1 naderingsschakelaar
Incrementele
opnemer
Aansluiting
X12
as 1
---
X12
Aansluiting
X22
as 2
---
X22
• De netvoeding moet voldoen aan de
voorschriften voor extra lage spanning
(SELV, PELV) met veilige scheiding.
• Gebruik kabelmateriaal van koperdraad
met een temperatuurbestendigheid van
60/75 °C.
• Het aanhaalmoment van de schroeven
op de aansluitklemmen vindt u in het
hoofdstuk "Technische gegevens".
Bedrijfsklaar maken:
• Aansluiting van naderingsschakelaars:
- Klemmen I10 en I11: Naderings-
schakelaar voor as 1 aansluiten
Klemmen I20 en I21 naderings-
schakelaar voor as 2 aansluiten.
- Indien er slechts één as moet worden
bewaakt, blijven hetzij de klemmen I10
en I11 hetzij de klemmen I20 en I21 vrij.
- Bij aansluiting van incrementele
opnemer en naderingsschakelaar op
een as:
- Klemmen I10: Naderingsschakelaar
voor as 1 aansluiten (I11 blijft vrij)
- Klemmen I20: Naderingsschakelaar
voor as 2 aansluiten (I21 blijft vrij)
- De naderingsschakelaar moet altijd op een
klem 0V van PNOZ ms1p aangesloten
worden. De klemmen 0V zijn intern met
elkaar verbonden.
- Naderingsschakelaar op 24 V DC
aansluiten.
- Ter vermindering van de bedradings-
kosten, kan deze voedingsspanning op
een van de klemmen 24V op
PNOZ ms1p/PNOZ ms2p aangesloten
worden. Aangezien alle 3 de klemmen
24V intern met elkaar zijn verbonden,
staat op alle 3 de klemmen 24 V. De
naderingsschakelaars kunnen daarom,
in plaats van ze op de netvoeding aan
te sluiten, direct met de klemmen 24V
van PNOZ ms1p/PNOZ ms2p
verbonden worden.
Naderings-
schakelaar
---
I10, I11, 0V
I10, 0V
---
I20, I21, 0V
I21, 0V
Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

Pnoz ms2p

Tabla de contenido