NL
BE
Start het apparaat op een afstand
van minimaal 3 m van het brand-
stofvulpunt. Als u hiermee geen re-
kening houdt, bestaat er brand- of
ontploffingsgevaar.
Het vulvolume van de tank be-
draagt 1200 ml.
Gebruik alleen het in de handlei-
ding aanbevolen brandstofmengsel.
Het brandstofmengsel wordt ouder.
Gebruik daarom geen brandstofmengsel
dat ouder is dan 3 maanden. Als u dit niet
doet, kan de motor beschadigd raken en
vervalt de garantie.
Vermijd direct huidcontact
met benzine en het inademen
van benzinedampen. Er bestaat een
gevaar voor de gezondheid!
om uitsluitend met een mengsel van
benzine en tweetaktmotorolie in een ver-
houding van 40:1.
Brandstofmengtabel:
Benzine
1,00 liter
3,00 liter
5,00 liter
Mengproces
• Gebruik loodvrije kwaliteitsbenzine met
een octaangehalte van minstens 90.
• De optimale prestaties worden bereikt
bij gebruik van olie voor luchtgekoelde
tweetaktmotoren.
118
Het apparaat is uitge-
rust met een tweetakt-
motor en werkt daar-
2-takt olie
25 ml
75 ml
125 ml
40 delen benzine
+ 1 deel olie
1. Meng de benzine en olie in de brand-
stofmengjerrycan (24). Gebruik de
schaal op de container.
OIL
2.
Vul eerst benzine tot aan
de streep „PETROL" in de
PETROL
brandstofjerrycan (24).
Voeg vervolgens olie toe
tot de „OIL"-markering is bereikt.
Sluit en schud de brandstofmengjerry-
can (24).
3. Schroef het tankdeksel los (55) en vul
het brandstofmengsel in de brandstof-
tank (54) met behulp van de trechter
(33). Veeg eventuele brandstofresten
rond de het tanddeksel (55) weg en
sluit het tankdeksel (55) weer.
Reinig de trechter (33) na het
gebruik.
Zaagketting aanspannen
Span de zaagketting niet na
als hij heet is, want na afkoe-
ling krimpt hij weer wat. Bij
niet-naleving kan dit leiden tot
schade aan de geleidingsrail of de
motor, omdat de zaagketting dan
te strak rond het zwaard ligt.
Het regelmatig aanspannen van de zaag-
ketting dient voor de veiligheid van de ge-
bruiker en vermindert of verhindert slijtage
en kettingschade. We raden de gebruiker
aan voor het aanvatten van het werk en
met intervallen van ca. 10 minuten de
kettingspanning te controleren en indien
nodig te corrigeren.
Tijdens werken met de zaag wordt de
zaagketting warm en zet daardoor een
beetje uit. Met dit "langer worden" moet
in het bijzonder bij nieuwe zaagkettingen
rekening worden gehouden.