Werken met reinigingsmiddel
GEVAAR
Bij gebruik van reinigingsmiddelen moet het veiligheids-
gegevensblad van de reinigingsmiddelfabrikant in acht
genomen worden, in het bijzonder de instructies betref-
fende de persoonlijke veiligheidsuitrusting.
Geen reinigingsmiddelen of andere additieven in de
tank bijvullen of aanzuigen.
Reinigingsmiddel in geringe hoeveelheid op het
droge oppervlak sproeien en laten inwerken (niet
laten opdrogen!).
Losgekomen vuil afspoelen.
Gebruik met universele borstel
LET OP
Gevaar van lakschade
Bij werkzaamheden met universele borstel moet deze
vrij van vuil en andere deeltjes zijn.
Afbeelding
Universele borstel monteren.
Werking onderbreken
Hefboom van het handspuitpistool loslaten.
Na ca. 5 minuten zonder gebruik schakelt het apparaat
zichzelf automatisch uit.
Werking stopzetten
Om schade te vermijden:
Tank afnemen of zuigslang verwijderen.
Zet het apparaat aan.
Hendel van het handspuitpistool gebruiken tot
geen water meer vrijkomt.
Hefboom van het handspuitpistool loslaten.
Reservoir volledig legen.
Plaats fijnfilter en ventielopener indien nodig op-
nieuw.
LET OP
Niet volledig leeggemaakte apparaten en toebehoren
kunnen door vorst vernield worden. Maak het apparaat
en de toebehoren volledig leeg en bescherm ze tegen
vorst.
Vervoer
VOORZICHTIG
Verwondings- en beschadigingsgevaar!
Neem bij het transport het gewicht van het apparaat in
acht.
De inbegrepen Li-ion-accu is conform de relevante
voorschriften voor internationaal transport gecontro-
leerd en mag getransporteerd/verstuurd worden.
Neem tijdens het transport de voorschriften voor
het vervoer van gevaarlijke goederen in acht.
Transport met de hand
Apparaat aan de draaggreep optillen en dragen.
Transport in voertuigen
Apparaat beveiligen tegen verschuiven en kante-
len.
Opslag
VOORZICHTIG
Verwondings- en beschadigingsgevaar!
Neem bij de opslag het gewicht van het apparaat in
acht.
Apparaat op een egaal oppervlak neerzetten.
Apparaat niet bij temperaturen hoger dan 40°C en
lager dan 0°C opbergen.
GEVAAR
Gevaar van stroomschok
Voor alle werkzaamheden aan het apparaat moet
het apparaat uitgeschakeld en van het oplaadap-
paraat losgekoppeld worden.
Ventielopener/fijnfilter reinigen
Reinig ventielopener en fijnfilter regelmatig.
LET OP
Ventielopener en filter mogen niet worden beschadigd.
Afbeeldingen
Verwijder ventielopener en fijnfilter met behulp van
de zuigslangaansluiting of een geschikte tang.
Reinig ventielopener en fijnfilter onder stromend
water.
Plaats fijnfilter en ventielopener opnieuw.
Opmerking: Zorg dat de pen van de ventielopener
naar boven wijst.
Hulp bij storingen
GEVAAR
Voor alle werkzaamheden aan het apparaat moet het
apparaat uitgeschakeld en van het oplaadapparaat los-
gekoppeld worden.
Reparatiewerkzaamheden en werkzaamheden aan
elektrische onderdelen mogen enkel door de geautori-
seerde klantenservice uitgevoerd worden.
Kleinere storingen kunt u zelf oplossen met behulp van
het volgende overzicht.
Bij twijfel neemt u contact op met de bevoegde klanten-
service.
Apparaat draait niet
Ladingstoestand van de accu controleren, eventu-
eel accu opladen.
Motor overbelast, de motorveiligheidsschakelaar is in
werking getreden.
Apparaat uitschakelen.
Schakel het apparaat in en neem het opnieuw in
bedrijf.
Omgevingstemperatuur lager dan 0°C of hoger dan
40°C, de motorveiligheidsschakelaar is geactiveerd.
Apparaat uitschakelen.
Apparaat laten afkoelen/opwarmen.
Schakel het apparaat in en neem het opnieuw in
bedrijf.
Als de storing meermaals optreedt, moet het apparaat
door de klantendienst nagezien worden.
Apparaat komt niet op druk
Controleren of er voldoende water in de tank of het
waterreservoir zit.
Reinig ventielopener en fijnfilter onder stromend
water.
Zorg dat de ventielopener met de pen naar boven
wordt geplaatst.
– 5
NL
Apparaat opslaan
Onderhoud
-
33