Waarschuwing
LEES DEZE HANDLEIDING EN DE
BIJGELEVERDE READ THIS FIRST
(INSTALLATIEHANDLEIDING) VOLLEDIG
DOOR VOORDAT U HET PERSOONLIJKE
NAVIGATIESYSTEEM INSTALLEERT OF
GEBRUIKT. ONJUISTE INSTALLATIE OF
ONJUIST GEBRUIK VAN DIT APPARAAT KAN
ONGELUKKEN, LETSEL OF DE DOOD TOT
GEVOLG HEBBEN.
Zorg ervoor dat u de bijgeleverde of optionele
accuadapter of netspanningsadapter gebruikt, die
compatibel is met het apparaat/de houder. Als u
dit niet doet, kan er te veel voltage worden
gebruikt voor het apparaat/de houder. Dit kan
rook, brand of ongelukken tot gevolg hebben.
Zie "Technische gegevens" op pagina 21 voor
meer informatie over de optionele accessoires
voor uw model.
Veiligheid
• Neem de volgende maatregelen in acht:
– Installeer het navigatiesysteem op een veilige
plaats waar het zicht van de bestuurder niet
wordt belemmerd.
– Installeer het apparaat niet boven een airbag.
– Plaats de kabels en houder zo dat ze het rijden
niet belemmeren.
– Bevestig het apparaat stevig op de houder,
anders kan het apparaat vallen.
– Reinig het oppervlak van de zuignap en het
bevestigingsoppervlak voordat u het apparaat
bevestigt. Wanneer u het apparaat op het
dashboard installeert, reinigt u het oppervlak
waarop de zuignap moet worden bevestigd.
Controleer tevens na de installatie of de zuignap
stevig is bevestigd. Als u dit niet doet, kan het
apparaat of de houder vallen.
Als u geen rekening houdt met de bovenstaande
punten, kan dit onveilige situaties tot gevolg
hebben.
• Oefen niet te veel druk uit op het apparaat of de
houder, omdat het apparaat of de houder dan kan
vallen.
• Houd u aan de plaatselijke verkeersregels en
wetgeving.
6
• Kijk niet voortdurend op het apparaat tijdens het
rijden. Dit is gevaarlijk en kan
verkeersongelukken veroorzaken.
• Als u het navigatiesysteem tijdens het rijden wilt
bedienen, moet u de auto eerst op een veilige
plaats stoppen.
• Pas het apparaat niet aan.
• Demonteer het apparaat niet, behalve als u het
apparaat weggooit.
Gebruik
• Plaats geen vreemde voorwerpen in de aansluiting
van het apparaat. Dit kan storingen veroorzaken.
• Wanneer het apparaat niet wordt gebruikt, schakelt
u het uit door op ?/1 (1) te drukken of ?/1 (1)
te schuiven. Haal het apparaat uit de houder en
koppel vervolgens de accuadapter los. Als u dit
niet doet, kan de accu van de auto leeglopen. Houd
rekening met het volgende:
Als de aanstekeraansluiting van de auto niet is
aangesloten op de ACC-positie van het
contactslot, wordt er nog steeds stroom geleverd
aan de ingebouwde stroomvoorziening van het
apparaat, zelfs als het contact is uitgeschakeld of
het apparaat niet wordt gebruikt.
• Sluit geen andere accessoires dan de bijgeleverde
of optionele accessoires aan.
• Stel het apparaat niet bloot aan vuur of water. Dit
kan storing veroorzaken.
• Als u een kabel wilt loskoppelen, moet u aan de
stekker trekken en niet aan de kabel zelf.
• Haal het apparaat uit de auto als u uit de auto stapt
om te voorkomen dat het apparaat wordt gestolen
of dat het apparaat wordt beschadigd door hoge
temperaturen in de auto.
• De ingebouwde batterij kan niet worden
opgeladen bij temperaturen buiten het bereik van
5 – 45 ºC.
• Laat het apparaat niet achter bij hoge
omgevingstemperaturen. De capaciteit van de
ingebouwde batterij kan hierdoor afnemen of de
ingebouwde batterij kan niet meer worden
opgeladen.