45
Externe parameter 1
Maakt het mogelijk externe parameter 1 te reguleren
(minimale waarde, maximale waarde, waarde ingesteld
door de fabriek, geselecteerde parameter).
(raadpleeg het gedeelte Externe controle reguleren).
46
Externe parameter 2
Maakt het mogelijk externe parameter 2 te
reguleren(minimale waarde, maximale waarde, waarde
ingesteld door de fabriek , geselecteerde parameter).
(raadpleeg het gedeelte Externe controle reguleren).
47
Blokkeer/deblokkeer
Maakt het mogelijk de controle knoppen op het paneel
te blokkeren en een bescherm code in te voeren ( raad-
pleeg het gedeelte Blokkeer / deblokkeer).
48
Stapsgewijze aanpassing
Maakt aanpassing mogelijk van de verschillende stap-
pen van de up-down toetsen.
Minimaal uit, maximaal 10, fabrieksinstelling 5
49
Contrast
Voor het regelen van het contrast van de display.
Minimaal 0, maximaal 50, fabrieksinstelling 25
99
Reset
Maakt het mogelijk alle parameters te opnieuw in te
stellen naar de fabriekswaarden.
Maakt het mogelijk de gehele grafische interface op
nieuw in te stellen volgens de opgegeven waarden van
de fabrikant.
Lijst parameter set up (MIG/MAG)
0
Opslaan en afsluiten
Om de wijzigingen op te slaan en de parameter te ver-
laten.
1
Reset
Om alle parameter weer op de fabrieksinstelling terug
te brengen.
2
Synergie
Zorgt voor de keuze van het handmatig MIG (
of synergisch MIG proces (
van het soort materiaal dat gelast moet worden.
(Raadpleeg het gedeelte synergische lijnen scherm).
3
Draadsnelheid
Maakt de regeling mogelijk van de snelheid van de
draadtoevoer.
Minimaal 1 m/min., maximaal 22 m/min., fabrieksin-
stelling 1.0m/min
4
Stroom
Maakt het mogelijk de lasstroom te regelen.
Minimaal 6A, maximaal Imax
5
Dikte van het onderdeel
Maakt het mogelijk dat de dikte van het deel dat wordt
gelast ingesteld wordt. Maakt de instelling mogelijk van
het systeem doormiddel van het reguleren van het te
lassen deel.
6
Voltage
Maakt de regeling mogelijk van de lasboog.
Maakt de regeling mogelijk van de lengte van de boog
tijdens het lassen.
Hoog voltage = lange boog
Laag voltage = korte boog
Minimum 5V, maximum 55.5V
Minimum -9.9V, maximum +9.9V, fabrieksinstelling syn
7
Minimale stroom
Maakt het mogelijk de stroom vast te houden van de
aangeslagen boog.
Maakt het mogelijk een min of meer 'zachte' boog te
krijgen.
8
9
10
11
12
)
) door het instellen
13
14
15
16
17
Lage minimale stroom = ' felle' en ' terugwerkende' boog.
Hoge minimale stroom = 'lichte' en 'zachte' boog.
Minimaal 12A, maximaal 250A.
Minimaal -50A, maximaal +50A, fabrieksinstelling syn
Inductantie (weerstand bij wisselstroom)
Maakt het regelen mogelijk van de weerstand van het
las circuit.
Maakt het mogelijk een snellere of langzamere boog te
krijgen door de bewegingen van de lasser en de natuur-
lijke las instabiliteit te compenseren.
Lage weerstand = terugwerkende boog (meer spetters)
Hoge weerstand = minder terugwerkende boog (min-
der spetters).
Minimaal 12%, maximaal 100%, fabrieksinstelling syn
Dubbel puls
Maakt het gebruik mogelijk van de 'dubbel puls' functie.
Maakt her regelen van de wijdte van de pulsatie mogelijk.
Minimaal 0%, maximaal 100%, fabrieksinstelling uit.
Pulsatie tijd
Maakt het regelen van de cyclus , dat wil zeggen van de
impuls herhalingscyclus.
Maakt het mogelijk de frequentie van de impuls te regelen.
Minimaal 0.1s, maximaal 10,0s, fabrieksinstelling 0.5s
Secundaire voltage
Maakt de regeling mogelijk van het voltage van het
secondaire pulsering niveau.
Hierdoor kan grotere boog vastheid worden verkregen
gedurende de verschillende fases van het pulseren.
Minimaal -5V, maximaal + 5V, fabrieksinstelling 0V
Terug branden
Voor de regeling van de tijd dat de draad brandt waar-
door vastplakken aan het einde van het lassen wordt
voorkomen.
Voor de regeling van de lengte van het stuk draad bui-
ten de toorts.
Minimaal 0.01 sec., maximaal 2 sec., fabrieksinstelling
0.08 sec.
Soft start
Om de draadsnelheid in te stellen en te regelen vóór u
de boog ontsteekt.
Uitgedrukt in %van de ingestelde draadsnelheid.
Voor een ontsteking met lagere snelheid en dus soepe-
ler en m et minder spetters.
Minimaal 10%, maximaal 100%, fabrieksinstelling 50%
Voor gas
Om de gasstroom vóór de ontsteking van de boog in te
stellen en te regelen.
Om de toorts met gas te vullen en de werkplek gereed
te maken voor het lassen.
Minimaal uit, maximaal 25 sec., fabrieksinstelling 0.1 sec.
Na gas
Voor het instellen en regelen van de gastoevoer na het lassen.
Minimaal uit, maximaal 10 sec., fabrieksinstelling 2 sec.
Aanvankelijke vermeerdering
Maakt het mogelijk de waarde van de draadtoevoer
snelheid te regelen gedurende de eerste 'krater vulling'
lasfase.
Hierdoor kan de energie aanvoer worden verhoogd
wanneer dat noodzakelijk is bij dit deel van het werk in
deze fase (het materiaal is nog koud), is om een gelijk-
matige smelting te krijgen meer hitte nodig.
Minimaal 20%, maximaal 200%, fabrieksinstelling 120%
Krater vullen
Maakt het mogelijk de draadtoevoer snelheid te rege-
len tijdens de slot fase van het lassen.
157