Aansluitingen
Conventionele luidsprekerboxen
Conventionele
luidsprekerboxen,
impedantie 4-8 Ohm,
kun-
nen worden aangesloten op de bussen @, @, @ en 69.
Stereoluidsprekerboxen,
aangesloten op de bussen @ en
worden respectievelijk rechts-voor en links-voor de luisteraar
geplaatst.
*STEREO 2x2' luidsprekerboxen, aangesloten op de bussen @
en 6 worden respectievelijk rechts-achter en links-achter de
luisteraar geplaatst.
Opmerking: Weergave via de "STEREO 2x2' luidsprekerboxen
is slechts mogelijk als eveneens twee stereoluidsprekerboxen
zijn aangesloten op de bussen @ en @.
Het verdient aanbeveling om zowel bij gewone als bij "STEREO
2x2' weergave onderling gelijke luidsprekerboxen te gebrui-
ken.
MFB-luidsprekerboxen
Deze kunnen worden aangesloten op de speciale bus @. Voor
'STEREO 2x2' weergave kunnen ze in combinatie worden ge-
bruikt met conventionele
luidsprekerboxen,
die dan moeten
worden aangesloten op de bussen @ en @. Bij dit gecombi-
neerd gebruik worden de MFB-boxen
bij voorkeur vddér de
luisteraar geplaatst.
Mits een
paar conventionele
boxen
is
aangesloten op de bussen @ en @9 kan desgewenst nog een
tweede paar worden aangesloten op de bussen @9 en 69.
Afhankelijk van het gebruikte type MFB-box moet de regelaar
voor de ingangsgevoeligheid
op de boxen
als volgt worden
ingesteld:
@ MFB-boxen
met een
continu
regelbare
ingangsgevoelig-
heid: instelstand voor gevoeligheidsregelaar '1V'.
e@ MFB-boxen
met een 3-standen
regelaar voor de ingangs-
gevoeligheid: instelstand 'PRE-AMPLIFIER 1V'.
Opstelling van de luidsprekerboxen
Een optimaal stereo-effect wordt slechts bereikt indien de
opstelling van de luidsprekerboxen met enige zorg wordt be-
paald.
Omdat
elke
ruimte
zijn eigen
akoestische
eigenschappen
heeft, die voornamelijk worden bepaald door vorm, grootte en
stoffering, is het onmogelijk een pasklare oplossing te geven
voor de plaatsing van de boxen. De beste oplossing kan daar-
om alleen door experimenteren worden gevonden.
De volgende raadgevingen kunnen daarbij van nut zijn:
e Tracht de afstand tussen de boxen onderling gelijk te hou-
den aan die tussen luisteraar en boxen.
@ Lagetonenweergave wordt versterkt door de boxen in hoe-
ken of op de vioer te plaatsen. Wordt dit als onaangenaam
ervaren,
tracht hierin
dan
verbetering
te brengen
door de
boxen
verder verwijderd
van
de hoeken
of hoger,
b.v. op
luisterhoogte, op te stellen.
@ Hogetonenweergave
wordt
nadelig
beinvioed
door
de
boxen achter gordijnen of groot en zwaar bekleed meubilair
te plaatsen.
Antennes
FM-antenne
Voor
ontvangst
van
nabijgelegen
FM-zenders
kan
gebruik
worden
gemaakt van de bijgeleverde draadantenne,
aan te
siuiten op bus @.
Vooral voor het goed ontvangen van FM-stereouitzendingen
dient een FM-buitenantenne (75 Ohm) te worden aangesioten
op bus @.
AM-antenne
De ingebouwde staafantenne waarborgt een goede ontvangst
van sterke AM-signalen.
Voor ontvangst van zwakkere signalen moet een buitenanten-
ne worden
aangesloten op bus @3, Y zijde. Een aardleiding
kan worden aangesloten op dezelfde bus, + zijde.
4
Externe recorder
Voor opnemen en weergeven kan een spoelen- of cassettere-
corder worden aangesloten op bus @.
Hoofdtelefoon
Een stereohoofdtelefoon, impedantie 8-600 Ohm, kan worden
aangesloten op bus ©). Hierbij worden de luidsprekers auto-
matisch uitgeschakeld.
Opmerking: Omdat bij luisteren via de hoofdtelefoon de ge-
luidssterkteregelaar
@ doorgaans
op een
hogere stand
in-
gesteld zai staan
als bij weergave
via de luidsprekerboxen
verdient
het aanbeveling
om
voor
het verwijderen
van
de
hoofdtelefoonplug
uit bus @-eerst de geluidssterkteregelaar
wat terug te draaien.
'
%
Microfoon/aux.
Een stereomicrofoon kan worden aangesloten op bus @). Door,
toets © in te drukken kan het apparaat als microfoonverster-
ker worden gebruikt.
Op bus @ kan ook een ander apparaat, bijv. een tuner worden
aangesioten. Bij gebruik van een monomicrofoon moet mono-
toets © worden ingedrukt.
Tuner/versterker
Versterkerdeel
@ Schakel in/uit met @. De schaaiverlichting licht op/dooft.
e@ Kies weergave
van
tuner,
platenspeler,
microfoon,
inge-
bouwde of externe recorder met de desbetreffende toets.
e@ Regel de geluidssterkte met @.
e@ Regel de stereobaians met @). De stereobalans is de ver-
houding in weergavesterkte van de beide stereokanalen.
@ Regel lagetonen met @.
e@ Regel hogetonen met @.
e@ Contour: Door het indrukken van toets @} worden lage en
hoge frequenties extra versterkt. Hiermee kan de afnemende
gevoeligheid van het menselijk oor voor deze frequenties bij
laag geluidsniveau worden gecompenseerd.
Contour
moet daarom
alleen worden
ingeschakeld
bij lage
weergavesterkte.
;
'
@ Mono: Door toets © in te drukken wordt overgeschakeld
van stereo- naar monoweergave
en omgekeerd.
Monoweer-
gave is weergave van een zelfde signaal via beide stereoka-
nalen.
Tuner
Afstemmen op AM-zenders
© Schakel in voor AM-ontvangst met © of (0.
e Stem af op de gewenste zender met @,.
@ De afstemming is optimaal als de wijzer van meter @) maxi-
maal uitslaat.
Afstemmen op FM-zenders
Enkele algemene opmerkingen betreffende FM-ontvangst.
@ Indicator @ gaat branden, wanneer een FM-stereo-zender
wordt ontvangen.
Indien het stereosignaal dusdanig zwak is
dat een zekere drempelwaarde niet wordt bereikt, schakelt het
apparaat automatisch over op monoweergave om stereoruis te,
onderdrukken. Dit kan ook worden bereikt door monotoets @)
in te drukken.
e@ AFC (Automatic Frequency Control) kan worden ingescha,
keid met toets @. In dat geval wordt automatisch een stabiele
ontvangst verkregen.
Opmerking: Gebruik de AFC bij voorkeur niet tijdens het af-
stemmen en evenmin in het geval wanneer het zou leiden tot
ongewenste afstemming op een sterkere buurzender.
e@ De afstemming is optimaal als de wijzer van meter @ maxi-
maal uitslaat.
FM-handbediening
@ Druk hiervoor toets @ in.
e@ Stem af op de gewenste zender met @.