Dek ventilatieopeningen niet af en zorg voor voldoende ventilatie
tijdens gebruik.
De netspanning moet overeenkomen met de voorgeschreven
spanning die op het product staat vermeld.
Controleer vóór gebruik van het product de behuizing van de lader,
de kabel en de stekker op beschadigingen. Bij beschadigingen
mag het product niet worden gebruikt. Breng het voor reparatie
naar een erkend onderhoudscentrum.
Gebruik het product niet als er krachtig tegenaan is gestoten of als
het anderszins is beschadigd.
Tijdens het laden mag het product niet worden blootgesteld
aan zonlicht of andere warmtebronnen. De aanbevolen
omgevingstemperatuur tijdens het laden is tussen 5°C en 40°C.
Vanwege de warmte die tijdens het laden wordt geproduceerd,
mag het product niet op een brandbaar oppervlak worden gebruikt.
Gebruik het product niet in de buurt van brandbare materialen,
zoals stoff en, verpakkingsmateriaal, verf, spuitverf of aerosolen,
smeermiddelen, verdunningsmiddelen, benzinetanks, gastanks of
gasapparaten.
Probeer het product nooit zelf aan te passen, te demonteren of te
repareren.
Voorkom dat de lader of de accu's worden verontreinigd met
materiaal dat geleidend kan zijn, zoals metaaldeeltjes afkomstig
van slijpen, snijden of machinale bewerking.
Bescherm de contactpunten van de accu tegen metaaldeeltjes om
te voorkomen dat kortsluiting ontstaat wat zou kunnen leiden tot
brand of explosie.
Trek de stekker uit het stopcontact wanneer u het product niet
gebruikt of wanneer u het schoonmaakt.
Gebruik uitsluitend verlengkabels die zijn goedgekeurd en in goede
staat verkeren.
Laad geen accu's op die tekenen van lekkage vertonen. Voer deze
op de juiste wijze af.
Een beschadigde accu mag nooit worden opgeladen. Vervang
beschadigde accu's onmiddellijk.
Controleer vóór elk gebruik de stroomkabel op schade. Bij tekenen
van schade moet deze om gevaar te vermijden worden vervangen
door een gekwalifi ceerd persoon bij een erkend servicecentrum.
EXTRA WAARSCHUWINGEN BATTERIJVEILIGHEID
WAARSCHUWING! Dompel de accu of oplader nooit onder in
vloeistof en laat er nooit vloeistof instromen, om het risico op brand,
persoonlijk letsel en productschade door kortsluiting te vermijden.
Corrosieve of geleidende vloeistoff en zoals zout water, bepaalde
chemicaliën, bleekmiddelen of producten die bleekmiddelen
bevatten, kunnen een kortsluiting veroorzaken.
KEN UW PRODUCT
Zie pagina 3.
1. Draaghandvat
2. Led-indicator
3. Poortselectieknop
4. Accupoort
5. Sleutelgathanger
WANDMONTAGE
Zorg ervoor dat de lader aan een stabiele wand wordt gemonteerd.
Zorg ervoor dat er geen obstakels in de weg zitten tijdens de
montage of het gebruik. Het maximum totaalgewicht van de lader
is ongeveer 8,74 kg. Indien nodig moet de wand voldoende worden
versterkt.
Monteer de lader uitsluitend in verticale positie. Schroef twee
schroeven in de wand om de lader aan te bevestigen. Anders kan
de lader vallen met ernstig letsel tot gevolg.
Controleer regelmatig of de schroeven stevig vast zitten. Zorg
ervoor dat de schroefkop goed in de gaten van de wandhouder
past, zodat de lader stevig op zijn plek wordt gehouden. Anders
kan de lader door te losse schroeven mogelijk vallen.
18
LED-INDICATOREN
Continu oranje
Knipperend oranje
Knipperend groen
Continu groen
Continu rood
WERKING
LADEN VAN DE ACCU
• Accu's worden verzonden terwijl ze weinig geladen zijn. U
dient een accu daarom vóór het eerste gebruik op te laden.
Als de lader de accu onder normale omstandigheden niet
oplaadt, moeten zowel de accu als de lader naar een erkend
onderhoudscentrum worden gebracht.
• Controleer dat de stroomvoorziening bestaat uit de normale
spanning voor huishoudelijk gebruik: uitsluitend 220–240V,
50/60Hz, AC (wisselstroom).
OPMERKING: Als meerdere accu's op de lader zijn aangesloten,
worden de accu's één voor één opgeladen in de volgorde van
de nummers van de acculaadpoorten. Om de acculaadpoort
te selecteren, drukt u eenmaal op de poortselectieknop. Druk
vervolgens opnieuw op de knop totdat de gewenste laadpoort
gaat knipperen. Als de geselecteerde accu volledig is opgeladen,
worden de resterende accu's in volgorde opgeladen, telkens de
accu direct links van de vorige eerst.
OPMERKING: Wanneer de accu volledig is opgeladen, blijft het
groene ledlampje branden. Het is normaal dat de accu tijdens het
opladen enigszins warm aanvoelt.
OPMERKING: Tijdens het opladen moeten de lader en de accu
zich op een plaats bevinden waar de temperatuur hoger is dan 5°C
maar lager dan 40°C.
LADEN VAN EEN KOELE ACCU
1. Steek een accu in de laadpoort.
2. Sluit het product aan op een stroomvoorziening.
3. Koppel het product af van de stroomvoorziening wanneer de
accu volledig is opgeladen.
4. Verwijder de accu uit het product.
LADEN VAN EEN WARME ACCU
Wanneer gereedschap continu wordt gebruikt, worden de cellen
in de accu heet. Een hete accu moet gedurende ongeveer 30
minuten afkoelen voordat deze opnieuw mag worden opgeladen.
ONDERHOUD
Wanneer het product niet in gebruik is of wanneer het product
wordt gereinigd, moet het van de stroomvoorziening worden
losgekoppeld en moet de accu worden verwijderd.
Vermijd het gebruik van oplosmiddelen bij het reinigen van
kunststof onderdelen. De meeste kunststoff en zijn gevoelig voor
diverse soorten commerciële oplosmiddelen. Gebruik een schone
doek of zachte borstel om vuil en stof te verwijderen.
Laat nooit remvloeistof, benzine, producten op petroleumbasis
of kruipolie in contact komen met kunststof onderdelen. Deze
producten bevatten chemicaliën die kunststoff en kunnen
beschadigen, verzwakken of vernietigen.
Binnen in het product is gevaarlijke spanning aanwezig; demonteer
het product niet.
Eventueel kunt u een onderdelenoverzicht van het apparaat
bestellen. Vermeld het producttype en het serienummer dat op het
Accu wordt gecontroleerd.
/ Accu wacht om te worden
opgeladen.
Accu is te warm of te koud
Het laden zal beginnen
wanneer de accu de juiste
laadtemperatuur bereikt.
Accu wordt geladen.
Laden is voltooid.
Accu of lader defect.