2. Nadat u het gewenste afstandsbedieningsnummer hebt geselecteerd, drukt u op een willekeurige
knop op de afstandsbediening om deze met het apparaat te koppelen en de koppelingsmodus te
verlaten.
Foutcodes
Zoals hieronder weergegeven, knipperen het bijbehorende foutsymbool en het bijbehorende
apparaatcomponentsymbool. De weergegeven gegevens vertegenwoordigen de foutcode. Hun betekenis
vindt u in de foutentabel. Knipperende symbolen van een bougie, pomp, ventilator, voeding en andere
duiden op een storing van het overeenkomstige element van het apparaat.
Foutco
Oorzaak
de
E-2
Voedingsspanningsstoring
E-3
Gloeibougie defect
E 4
Pomp defect
Alarm hoge temperatuur
E-5
(inlaat> 50°C; behuizing>
230°C)
E-6
Storing ventilator
Vlam
E-8
Mislukte opstart
NL
1. Normaal bereik: 12V (9-16V);
2. Controleer of de accu of generator in orde is en of de zekering
goed werkt.
1. Controleer of de gloeibougieconnector niet los zit en of er geen
kortsluiting is met de behuizing;
2. Controleer of de gloeibougie niet beschadigd is.
Inspecteer de pompkabel en connector op beschadigde, losse,
geoxideerde, kortgesloten of beschadigde fragmenten.
1. Controleer of het verwarmingsluchtkanaal niet verstopt is;
2. Controleer of de ventilator normaal werkt;
3. Controleer of de temperatuursensor goed werkt.
1. Controleer of de rotor niet geblokkeerd is;
2. Controleer of de connector niet los zit;
3. De afstand tussen de magneet op het wiel en de Hall-sensor op
de controller is te groot;
4. Controleer of het circuit niet kortgesloten of onderbroken is.
1. Controleer of de hoeveelheid dieselbrandstof voldoende is, of de
olie niet is gestold bij lage temperatuur, of de oliestroom
geblokkeerd is of dat de dieselpomp verstopt is;
2. Controleer of de inlaat- en uitlaatluchtkanalen niet geblokkeerd
zijn;
3. Controleer of de temperatuursensor op de behuizing volledig
contact maakt met de behuizing en of de drukveer stevig is.
1. De behuizingstemperatuur is te hoog en de behuizing kan na 3
minuten na het opstarten niet worden koudgeblazen.
2. Er zit veel witte rook in het uitlaatgas.
2.1 Controleer of het filter naast de bougie schoon is, maak deze
schoon of vervang deze als deze vuil is;
2.2 Controleer of de oliepomp een sterke brandstofinjectie heeft;
2.3 Controleer of de bougie niet verouderd is.
3. Er komt weinig tot geen witte rook uit de uitlaat.
Oplossing