4. INSTRUCTIES VOOR DE
INHALATIETHERAPIE
Vóór ieder gebruik dient u de vernevelaar en de
accessoires te reinigen, zoals beschreven wordt in de
paragraaf "REINIGING EN ONTSMETTING VAN DE
RAPIDFLAEM 6 ACCESSOIRES".
1. Steek de stekker in het stopcontact dat overeenkomt
met de spanning van het apparaat.
2. Was uw handen zorgvuldig voordat u verder gaat met
de bereiding van de inhalatietherapie.
3. Open de vernevelaar door het bovenste deel (9c) tegen
de wijzers van de klok in te draaien.
4. Giet het door de arts voorgeschreven geneesmiddel in
het onderste deel (9a). Sluit de vernevelaar door het
bovenste deel (9c) met de wijzers van de klok mee te
draaien.
5. Sluit de accessoires aan zoals getoond wordt in het
"Aansluitschema" (afb. 1).
6. Ga zitten en houd de vernevelaar in de hand, plaats het
mondstuk in de mond, of gebruik het neusstuk of het
maskertje. Schakel het apparaat in met de schakelaar (3).
Sluit met een vinger het gat van de handmatige bediening
van de verneveling (8) en adem zachtjes diep in; Het
wordt geadviseerd om na de inademing de adem een moment in te houden, zodat de druppeltjes van het
geneesmiddel zich kunnen vastzetten. Ondertussen haalt u uw vinger van het gat van de handmatige bediening
van de verneveling (8) om de opname van het geneesmiddel te optimaliseren. Vervolgens ademt u langzaam uit.
Voor het verkrijgen van een continue verneveling wordt het geadviseerd om de handmatige bediening van
de verneveling (8) niet toe te passen, met name bij de behandeling van kinderen of niet zelfredzame personen.
7. Na afloop van de behandeling schakelt u het apparaat uit en trekt u de stekker uit het stopcontact.
8. Indien zich tijdens het gebruik van de vernevelaar een duidelijke vochtopeenhoping in de slang (7) voordoet, dan
dient u de slang van de vernevelaar los te maken en deze te drogen met de ventilatie van de compressor zelf.
5. REINIGING EN ONTSMETTING VAN DE RAPIDFLAEM 6 ACCESSOIRES
Schakel het toestel uit voordat u het gaat reinigen, en trek de stekker uit het stopcontact.
De accessoires
• Reiniging: reinigen in drinkwater, met een delicaat (niet schurend) vaatwasmiddel, of in de vaatwasmachine en alle
delen die met het geneesmiddel in aanraking komen, demonteren. Reinig het sproeistuk (9b.) door het eerst van
het bovenste gedeelte (9c.) van de vernevelaar los te maken en het vervolgens te demonteren, zoals Afb.1a toont.
• Desinfectie: Ontsmet deze delen (met uitzondering van de verbindingsslang) door gebruik te maken van één
van de volgende methoden: a) Onderdompeling in een oplossing van water en azijn (drie delen water en één
deel azijn). Tenslotte afspoelen met overvloedig drinkwater; b) au bain-marie koken (gedurende max. 10 minuten)
met uitzondering van de slang en het maskertje.
• Sterilisatie: De delen die in aanraking komen met het geneesmiddel koud steriliseren met een chemisch product
(op basis van perazijnzuur, volg de instructies van de fabrikant) of (met uitzondering van de slang en het maskertje)
in de autoclaaf bij 121°C waarbij u nauwkeurig de aanwijzingen van de fabrikant van de autoclaaf volgt.
• Drogen: plaats de verschillende delen op een schoon stuk absorberend papier, en laat ze met lucht drogen op
een niet vochtige plek, of met een haardroger (föhn). Monteer het sproeistuk opnieuw en steek het in de
vernevelaar zoals het "aansluitschema" (Afb. 1) toont.
Het wordt aangeraden de vernevelaar bij intensief gebruik om de 6 maanden te vervangen (of eerder, indien de
vernevelaar verstopt raakt) om altijd de maximale therapeutische efficiëntie te garanderen.
Apparaat en buitenkant van de slang
Gebruik alleen een doek die bevochtigd is met een bacteriewerend reinigingsmiddel (niet schurend en zonder
oplosmiddelen van welke aard dan ook).
6. LUCHTFILTERING
Het apparaat beschikt over een aanzuigfilter (4) dat vervangen moet worden wanneer
het vuil of verkleurt is. Hetzelfde filter niet wassen of opnieuw gebruiken. Het gebruik
van het apparaat met een vuil filter kan de correcte werking compromitteren en
schade berokkenen, die niet door de garantie gedekt wordt. De regelmatige vervanging
van het filter is noodzakelijk ter ondersteuning en verzekering van correcte prestaties
van de compressor. Het filter dient regelmatig te worden nagekeken. Neem contact
op met uw verkoper of met de bevoegde assistentiedienst voor vervangingsfilters. Gebruik alleen originele
accessoires van Flaem.
Voor de vervanging van het filter:
Steek een platte schroevendraaier tussen de rand van het filter en de behuizing. Licht het filter op en trek het naar
buiten, door het te draaien en omhoog te trekken. Het filter is zo gemaakt dat het altijd in de eigen behuizing vastzit.
.11.
.12.
.13.
1
Afb. 1
AANSLUITSCHEMA
22
.B. Uitademklep
.10.
.A. Inademklep
2
1
.8.
1a
.9c.
.9b.
.9a.
.7.