Idiomas disponibles
Idiomas disponibles
4. Warmtebeeldcamera op helm bevestigen:
Druk beide toetsen in en steek de warmtebeeldcamera in de helmadapter.
Controleer of de warmtebeeldcamera correct in de helmadapter geborgd is.
5. Verwijder indien nodig condens met een zachte doek van het venster van de
IR-camera.
4.4 Tijdens het gebruik
4.4.1 Algemeen
Wanneer de warmtebeeldcamera herhaaldelijk of gedurende langere
periodes wordt blootgesteld aan omgevingstemperaturen van meer dan 60 °C,
zonder dat deze kan afkoelen, kan de beeldkwaliteit aangetast worden, kan het
warmtebeeld verloren gaan, of kunnen interne componenten beschadigd raken.
Tussen missies in omgevingen met hoge temperaturen moet voldoende tijd voor
het afkoelen worden aangehouden.
4.4.2 Warmtebeeldcamera zwenken
● Druk beide toetsen in en zwenk de warmtebeeldcamera in de helmadapter.
Controleer of de warmtebeeldcamera na het zwenken correct in de
helmadapter geborgd is.
4.5
Na het gebruik
1. Schakel de warmtebeeldcamera uit. Druk hiervoor ca. 3 seconden op de
AAN/UIT-knop tot led 1 uitgaat.
2. Reinig de warmtebeeldcamera indien nodig.
3. Controleer of de warmtebeeldcamera beschadigd is. Indien er schade wordt
geconstateerd, dient de warmtebeeldcamera ter reparatie naar Dräger te
worden opgestuurd.
4. Laad de warmtebeeldcamera op.
Dräger adviseert de warmtebeeldcamera in de laadschaal te bewaren,
zodat de accu regelmatig wordt bijgeladen.
Dräger UCF FireCore
|
Gebruik
nl
87
