Idiomas disponibles
Idiomas disponibles
Grijpstang monteren:
1. Hang de trekontlasting van de kabel
(
15) in de grijpstang (
2. Zet de grijpstang (
ste stangen (5).
3. Steek de schroef (4c) van binnen-
uit door de gaten in de middelste
stang (5) en grijpstang (
4. Plaats de sluitringen (4b) op de
schroeven (4c).
De gladde kant van de dichtingsring
moet naar de snelspanner wijzen, de
geribbelde kant naar het apparaat.
5. Draai de snelspanner (4a) op de
schroeven (4c).
6. Bevestig de snelspanner (4a) en druk
hem daarvoor in de richting van de
grijpstang (
7. Bevestig de kabel van het appa-
raat (14) met de beide kabelklemmen
van het apparaat (13) aan de stang.
Vangkooi monteren/
ledigen
Opgelet: apparaat niet zonder
beschermingsinrichting tegen
stoten bedienen. Gevaar voor
verwondingen!
Gebruik de beluchter (
de opvangzak!
.
De opvangzak wordt opgevouwen gele-
verd en moet worden gemonteerd voordat
deze in het apparaat wordt geplaatst.
Opvangzak monteren:
1. Trek de opvangzak (11) over het
opvangzak-stangenstelsel (19).
De handgreep (20) van het opvang-
zak-stangenstelsel (19) bevindt zich
buiten de vangzak (11).
3).
3) op de middel-
3).
3).
16) met
2. Plaats de 6 plastic lipjes (21) van de
vangzak (11) over het opvangzak-
stangenstelsel (19) en klik de plastic
lipjes (21) vast.
Opvangzak op het apparaat monteren:
1. Hef de botsbeschermingsklep (12) op.
2. Hang de pennen (22) aan het opvang-
zak-stangenstelsel (19) in de hou-
der (23) aan de apparaatbehuizing
(
8).
3. Laat de botsbeschermingsklep (12)
los, deze houdt de opvangzak (11) in
positie.
Opvangzak monteren/demonteren
1. Hef de botsbeschermingsklep (12) op
en neem de opvangzak (11) eruit.
Bediening
Neem de geluidsreductie en lokale
voorschriften in acht.
Arbeidsposities instellen
Het apparaat bezit 5 hoofdinstelposities:
+10 mm : Transportpositie
In deze stand bestaat de maximale vei-
ligheidsafstand van het werktuig tot de
grond.
- 3 mm : Werkstand
Kies bij werkzaamheden met het nieuwe
apparaat deze instelling.
- 3 tot -12 mm : Verstelposities
Bij toenemende slijtage van de messen of
van de verende tanden kan de werkstand
neergelaten worden.
Slijtage herkent u aan een almaar slechter
wordend werkresultaat.
De verstelbare diepte bedraagt per trap
ca. 3 mm.
NL
51
