12. Onderhoud en smering
Meters zonder oliepomp zijn onderhoudsvrij.
Meters met oliepomp moeten worden gesmeerd.
–
Alvorens de hefboom van de oliepomp te be-
dienen, moet u het deksel van de olietank ope-
nen.
–
Zorg er voor dat de olietank altijd met voldoen-
de olie gevuld is.
Het oliepeil moet in de filterzeef zichtbaar zijn.
De meter moet werken, d.w.z. het meetwieltje
moet draaien.
–
Bedien de oliepomp met de hand door de
handhefboom met gelijkmatige druk tot de
aanslag naar beneden te trekken. Denk eraan
dat één trekbeweging overeenkomt met een zui-
gerslag van de oliepomp.
–
Na de bediening moet u de olietank weer stevig
afsluiten.
Smeervoorschrift voor turbinegasmeters en quantometers bij droog aardgas
Inbedrijfstelling: DN 50: 3 slagen, DN 80/DN 100: 5 slagen, DN 150: 7 slagen
Om de 3 – 4 maanden: DN 50: 2 slagen, DN 80/DN 100: 4 slagen, DN 150: 6 slagen
Temperatuurbereik -10°C tot +70°C: Shell Risella 917, Shell Tellus T 15
Temperatuurbereik -25°C tot +70°C: Klüber ISOFLEX PDP 38
Andere hars- en zuurvrije oliën met een viscositeit van ca. 30 cStokes bij 20°C, stolpunt lager
dan -30°C of gelijkwaardige oliën kunnen worden gebruikt.
Bij speciale gassen als bijv. propaan, butaan of zware bedrijfsvoorwaarden
(bijv. volledig belaste werking of vervuilde gassen) moeten de smeerintervallen gehalveerd
Attentie: vul de olietank op tijd met olie opdat er geen lucht in het leidingssysteem terechtkomt.
Bescherm de oliepomp tegen binnendringend water door de olietank altijd stevig gesloten te
houden.
© Elster GmbH · Alle rechten voorbehouden · Technische wijzigingen voorbehouden
worden (om de 1,5 – 2 maanden).
Elster-Instromet
105