6) Service
a) Laat uw machine alleen repareren door gekwalificeerd en geschoold
personeel en alleen met originele onderdelen.
Daarmee wordt gewaarborgd dat de veiligheid van de machine behouden
blijft.
b) Pleeg nooit onderhoud aan beschadigde accu's.
Elk onderhoud van accu's dient te worden uitgevoerd door de fabrikant of een
gevolmachtigde klantenservicedienst.
Veiligheidsaanwijzingen voor grasmaaiers
a) Gebruik de grasmaaier niet bij slecht weer, vooral niet bij onweer.
Dit vermindert het risico om door de bliksem te worden getroffen.
b) Controleer het te maaien gebied grondig op de aanwezigheid van
wilde dieren.
Wilde dieren kunnen gewond raken door de draaiende machine.
c) Controleer het te maaien gebied grondig en verwijder alle stenen,
stokken, draden, botten en andere vreemde voorwerpen.
Weggeslingerde voorwerpen kunnen leiden tot verwondingen.
d) Controleer vóór gebruik van de machines altijd of het maaimes en het
maaisysteem niet versleten of beschadigd zijn.
Versleten of beschadigde onderdelen verhogen het risico op verwondingen.
e) Controleer de grasopvangbak regelmatig op slijtage. Een versleten of
beschadigde grasopvangbak verhoogt het risico op verwondingen.
f) Laat de mesbeschermingen op hun plaats zitten. Mesbeschermingen
moeten gebruiksklaar zijn en volgens de voorschriften zijn beves-
tigd. Een losse, beschadigde of niet goed werkende mesbescherming kan lei
den tot verwondingen.
g) Zorg dat luchtinlaatopeningen niet dicht gaan zitten door afzettin-
gen. Geblokkeerde luchtinlaten en afzettingen kunnen leiden tot oververhitting
of brandgevaar.
h) Draag tijdens het gebruik van de machine altijd slipvaste veiligheids-
schoenen. Werk nooit op blote voeten of met open sandalen.
Daardoor verkleint u het risico op voetletsel door contact met het ronddraai
ende maaimes.
i) Draag tijdens het gebruik van de machine altijd een lange broek.
Een blote huid vergroot de waarschijnlijkheid op verwondingen door wegslin
gerende objecten.
j) Gebruik de machine niet wanneer het gras nat is. Ga tijdens het
maaien nooit rennen. Daardoor verkleint u het risico op uitglijden en vallen,
hetgeen zou kunnen leiden tot verwondingen.
k) Gebruik de machine nooit op buitensporig steile hellingen.
Daarmee wordt het risico verkleind de controle te verliezen, uit te glijden en
te vallen, hetgeen zou kunnen leiden tot verwondingen.
l) Let er tijdens het werken op hellingen op, dat u stevig staat; werk
altijd dwars t.o.v. de helling, nooit naar beneden of naar boven toe,
en wees zeer voorzichtig wanneer u van werkrichting veran-
dert. Daarmee wordt het risico verkleind de controle te verliezen, uit te glijden
en te vallen, hetgeen zou kunnen leiden tot verwondingen.
m) Wees vooral voorzichtig bij achteruitmaaien of wanneer u de machine
naar u toe trekt. Dit verkleint het risico op contact met voeten of benen.
n) Raak geen messen of andere gevaarlijke onderdelen aan die nog
bewegen.
Daarmee verkleint u het risico op letsel door bewegende onderdelen.
o) Zorg ervoor dat alle schakelaars uitgeschakeld zijn en het accupack
is losgekoppeld, voordat u vastgeklemd materiaal verwijdert of de
machine reinigt. Het onverwacht inschakelen van de machine kan leiden tot
ernstige verwondingen.
p) Zorg ervoor dat alle schakelaars zijn uitgeschakeld en verwijder de
veiligheidssleutel, voordat u vastgeklemd materiaal verwijdert of de
machine reinigt. Het onverwacht inschakelen van de machine kan leiden
tot ernstige verwondingen.
Zet het maaimiddel stil, wanneer de machine voor het transport moet worden
gekanteld, bij het rijden over andere oppervlakken dan gras en bij het transporte-
ren van de machine naar het te maaien gebied toe en er vanaf.
Kantel de machine bij het inschakelen van de motor niet, tenzij de machine voor
het starten moet worden gekanteld. In dit geval kantelt u de machine niet meer
dan beslist noodzakelijk is, en tilt u alleen het gedeelte omhoog dat van de bedie-
ner verwijderd is.
Zet de machine stil, verwijder de accu en trek de veiligheidssleutel eruit. Zorg
ervoor dat alle beweeglijke delen tot stilstand zijn gekomen:
– Nadat u tegen een vreemd voorwerp bent gebotst, dient u de machine op
schades te controleren en deze te verhelpen voordat u de machine weer in
gebruik neemt.
– Wanneer de machine begint abnormaal te trillen, dient u deze direct op scha-
des te controleren, alle beschadigde onderdelen te vervangen of te repareren
en alle losse onderdelen te controleren en vast te draaien.
Onderhoud de maaier met regelmatige tussenpozen.
Zo wordt de levensduur van de maaier verlengd.
Gebruik alleen door GARDENA aanbevolen onderdelen.
Alleen zo kan een veilig gebruik van de maaier worden gewaarborgd.
Let er bij het afstellen van de machine op dat er geen vingers tussen bewegende
maaimiddelen en vaste onderdelen van de machine bekneld raken.
Laat de machine altijd afkoelen voordat u deze opbergt.
Let er bij het onderhoud van het maaisysteem op, dat het maaisysteem ook nog
kan bewegen, wanneer de stroombron is uitgeschakeld.
Wij adviseren het dragen van gehoorbescherming.
22
5033-20.960.04.indd 22
5033-20.960.04.indd 22
Extra veiligheidsaanwijzingen
Veilige omgang met accu's
GEVAAR! Brandgevaar!
De op te laden accu moet op een nietontvlambaar, hittebestendig en nietgelei-
dend oppervlak geplaatst worden tijdens het opladen.
Houd corrosieve, ontvlambare en gemakkelijk brandbare voorwerpen uit de buurt
van de acculader en de accu. Dek de acculader en de accu niet af tijdens het
opladen.
Koppel de acculader onmiddellijk los in geval van rook vorming of brand.
Gebruik alleen de originele GARDENA – lader voor het opladen van de accu.
Het gebruik van andere acculaders kan onherstelbare schade aanbrengen aan
de accu's, en kan zelfs brand veroorzaken.
Gebruik voor het GARDENA product waarin de accu zich bevindt, uitsluitend
originele accu's van GARDENA. Laad geen accu's van externe fabrikanten.
Er bestaat brand- en explosiegevaar!
Als u brand opmerkt: De vlammen doven met zuurstof reducerende materialen.
GEVAAR! Explosiegevaar!
Bescherm accu's tegen hitte en vuur. Leg ze niet op een verwarming en stel ze
niet langdurig bloot aan fel zonlicht.
Niet gebruiken in een omgeving waar ontploffingsgevaar bestaat, zoals in de
buurt van brandbare vloeistoffen, gassen of stof. Accu's kunnen vonken creëren
waardoor stof of gasdampen kunnen ontbranden.
Controleer uw reserveaccu vóór elk gebruik. Controleer de accu visueel vóór
elk gebruik. Een niet-werkende accu moet correct worden verwijderd. Verzend
accu's niet met de post. Neem voor meer informatie contact op met uw plaatse-
lijke afvalverwijderingsbedrijven.
Gebruik de accu omwille van risico's van brand niet als stroombron voor andere
apparaten. Gebruik de accu alleen voor het GARDENA-apparaat waarvoor deze
bedoeld is.
Laad de accu uitsluitend op bij omgevingstemperaturen tussen 0 °C en 40 °C en
gebruik deze ook uitsluitend binnen dit temperatuurbereik. Laat de accu afkoelen
na lange periodes van gebruik.
Controleer de laadkabel regelmatig op tekenen van beschadiging of veroudering
(broosheid). Gebruik de kabel alleen als deze in perfecte staat is.
Bewaar en transporteer de accu in geen geval bij temperaturen boven 45 °C
of in direct zonlicht. De accu moet bij voorkeur opgeborgen worden bij een tem-
peratuur onder de 25 °C, opdat de zelfontlading gering is.
Stel de machine niet bloot aan regen of natte omstandigheden. Water dat in een
accu binnendringt, verhoogt het risico op elektrische schokken.
Houd de accu, en vooral de luchtopeningen, in goede staat (schoon).
Als de accu gedurende bepaalde tijd niet gebruikt zal worden (in de winter-
periode), dient deze opnieuw opgeladen te worden om een diepe ontlading te
voorkomen.
Berg de accu niet op als ze nog op een gereedschap is aangesloten, om een
verkeerd gebruik en ongevallen te voorkomen.
Bewaar de accu niet op plaatsen waar statische elektriciteit aanwezig is.
Elektrische veiligheid
GEVAAR! Hartstilstand!
Dit product genereert tijdens de werking een elektromagnetisch veld. Dit veld kan
onder bepaalde omstandigheden invloed hebben op de werkwijze van actieve
of passieve medische implantaten. Om het gevaar van situaties die kunnen leiden
tot ernstige of dodelijke verwondingen uit te sluiten, dienen personen met een
medisch implantaat hun arts en de fabrikant van het implantaat te raadplegen
alvorens dit product te gebruiken.
Controleer vóór gebruik de kabel op tekenen van beschadiging of ouderdom.
Als de kabel defect blijkt te zijn, brengt u het apparaat naar een erkend service-
center en laat u de kabel vervangen.
Gebruik het apparaat niet als de elektrische kabels beschadigd of versleten zijn.
Koppel het apparaat onmiddellijk los van het stroomnet als de kabel van de lader
doorgesneden is of als de isolatie beschadigd is. Raak de elektrische kabel niet
aan totdat de kabel is losgekoppeld. Repareer een doorgesneden of beschadig-
de kabel niet. Vervang deze door een nieuwe kabel.
Draag het apparaat niet aan de kabel.
Trek niet aan de kabel om stekkers los te koppelen. Gebruik het apparaat alleen
met wisselspanning zoals aangegeven staat op het typeplaatje op het product.
Onze apparaten zijn dubbel geïsoleerd conform EN 60335.
Sluit op geen enkel onderdeel van het apparaat een aarding aan.
Controleer de werkplek op verborgen kabels.
Gebruik de maaier niet voor vijveronderhoud of in de buurt van water.
Persoonlijke veiligheid
GEVAAR! Verstikkingsgevaar!
Kleinere onderdelen kunnen gemakkelijk worden ingeslikt. De polyzak vormt een
verstikkingsgevaar voor kleine kinderen. Houd kleine kinderen tijdens de montage
uit te buurt.
Gebruik de maaier niet in een explosieve atmosfeer.
08.04.22 14:02
08.04.22 14:02