10.3 Ingebruikname (afb. 1)
1.
Verbind de adapter van de persluchtslang met het
uit te blazen voorwerp.
2.
Gebruik afhankelijk van de toepassing bovendien
de adapter (7, 8, 9) zoals in 10.5.1 beschreven.
3.
Op het display (2) wordt nu weergegeven hoeveel
druk zich al in het voorwerp bevindt.
10.4 Druk instellen (afb. 1)
• Met de knop (4) kan de eenheid van de weergege-
ven druk worden geselecteerd. De eenheden [bar],
[PSI] of [kPa] kunnen worden weergegeven.
• Met toets (3) en (5) kunt u de druk instellen. Er is
maximaal tot 8 bar mogelijk.
• Met de knop (5) kan de gewenste druk worden ver-
minderd.
• Met de knop (3) kan de gewenste druk worden ver-
hoogd.
• Schakel het apparaat in zoals beschreven in para-
graaf 10.2. De compressor pompt vervolgens op tot
de op het display vooraf ingestelde druk en schakelt
daarna uit.
10.5 Aansluitingen aanbrengen (afb. 4-7)
m Let op! Zet het apparaat uit.
10.5.1 Adapterset gebruiken
Met de adapterset zijn de volgende gebruiksmogelijk-
heden mogelijk:
• Oppompen van ballen met behulp van de balnaald
(7).
• De adapter voor bandenventielen (9) maakt het vul-
len van fietsbanden en autobanden mogelijk.
• Vullen van zwembaden, luchtbedden of soortgelijke
zwemaccessoires is met behulp van de conische
adapter (8) mogelijk.
Waarschuwing! Neem de specificaties van de ban-
denfabrikant en de voertuigfabrikant in acht voor
de aanbevolen bandenspanning.
Waarschuwing! Dit apparaat is niet geijkt! Contro-
leer voor een geijkte meetwaarde na het vullen de
bandenspanning met een geschikte meetapparaat,
bijv. bij een tankstation.
10.5.2 12V-aansluiting (afb. 8)
1.
Druk voor het wisselen tussen 220-240V wissel-
stroom (AC) en 12V gelijkstroom (DC) de keuzes-
chakelaar (11) in.
2.
AC-schakelaar omhoog: Apparaat wordt via het
netsnoer van stroom voorzien.
3.
AC-schakelaar omlaag: Apparaat wordt nu via de
12V-aansluitkabel van gelijkstroom (DC) voorzien.
4.
De compressor kan worden aangesloten op een
12V-aansluiting in de auto. Steek hiertoe de aan-
sluiting (15) in de aansluiting van uw auto.
11. Elektrische aansluiting
De geïnstalleerde elektromotor is bedrijfsklaar
aangesloten. De aansluiting voldoet aan de rele-
vante VDE- en DIN-voorschriften. De netaanslui-
ting van de klant en het gebruikte verlengsnoer
moeten eveneens aan deze voorschriften voldoen.
Bij werkzaamheden met spuit- en sproeivoorzetappa-
raten alsook bij tijdelijk gebruik in de buitenlucht moet
het apparaat absoluut middels een aardlekschakelaar
met een afschakelstroom van 30 mA of minder wor-
den aangesloten.
Defecte elektrische aansluitkabel.
Bij elektrische aansluitkabels treedt vaak schade aan
de isolatie op.
Mogelijke oorzaken zijn:
• Versleten plekken, als aansluitkabels door venster-
of deuropeningen worden geleid,
• Knikken door een onvakkundige bevestiging of ge-
leiding van de aansluitkabel,
• Snijplekken omdat over de snoer is gereden,
• Beschadigde isolatie omdat de stekker uit het stop-
contact is getrokken,
• Scheuren door veroudering van de isolatie.
Dergelijke defecte elektrische aansluitkabels mogen
niet worden gebruikt en zijn levensgevaarlijk als de iso-
latie is beschadigd.
Controleer de elektrische aansluitkabels regelmatig op
schade. Let erop dat bij het controleren het netsnoer
niet op het stroomnet is aangesloten.
Elektrische aansluitkabels moeten aan de relevante
VDE- en DIN-voorschriften voldoen. Gebruik uitslui-
tend aansluitkabels met de aanduiding H05VV-F.
Op de aansluitkabel moet de type-aanduiding vermeld
staan.
Wisselstroommotor
• De netspanning moet 220 - 240 V~ zijn.
• Verlengsnoeren moeten tot een lengte van 25 m een
doorsnede hebben van 1,5 vierkante millimeter.
www.scheppach.com
NL | 59