m LET OP! Dit stopcontact mag continu (S1) met
1000W en kortdurend (S2) voor maximaal. 5 minuten
met 1020W worden belast.
Aanwijzing: Vele elektrische apparaten (motorsteekza-
gen, boormachines, etc.) kunnen een hoger stroomver-
bruik hebben, als deze onder zwaardere omstandighe-
den worden ingezet.
Motor uitschakelen (afb. 1)
Laat de stroomgenerator kort onbelast lopen, voordat u
hem uitzet, zodat het aggregaat kan "nakoelen".
• De aan/uit-schakelaar (10) in de stand "OFF" zetten.
• De benzinekraan (11) sluiten.
Aansluiten op wisselstroom (AC)
• Laat de generator enkele minuten draaien voordat u
elektrische apparaten aansluit.
• Overschrijdt nooit de belastbaarheid van de genera-
tor, door meer elektrische apparaten aan te sluiten
dan dat het apparaat kan verwerken.
• Schakel de elektrische apparaten pas in als de gene-
rator is aangesloten.
Tip: Als de generator op meerdere lasten of stroomver-
bruikers is aangesloten, dient u in acht te nemen om
eerst degene met de hoogste startstroom aan te sluiten
en als laatste degene met de laagste startstroom.
Overbelastings-indicator (6)
De overbelastingsbeveiliging wordt actief bij een te
hoge vermogensafname en schakelt het 230 V stop-
contact (4) uit.
• Schakel het apparaat uit.
• Verlaag het totale watt-vermogen van de aangeslo-
ten elektrische apparaten naar het nominale vermo-
gen.
• Controleer het luchtfilter op verontreiniging. Indien
verontreinigingen worden geconstateerd, dient u
deze te verwijderen. (zie luchtfilter)
• Neem het apparaat weer in bedrijf.
Tip: De overbelastings-indicator kan eerst enkele se-
conden gaan branden, als elektrische apparaten worden
gebruikt die een hoge startstroom vereisen, zoals bijv.
een compressor of de motor van een dompelpomp. Dit
is echter geen storing.
LET OP! Schakel het apparaat onmiddellijk uit en neem
contact op met uw service-station:
• Bij
ongewone
60 | NL
trillingen
of
geluiden.
www.scheppach.com
• Als de motor overbelast lijkt te zijn of een verkeerde
bougie heeft.
Bedrijfsindicator (5)
De bedrijfsindicator (5) is bij een draaiende motor actief.
Indicator laag oliepeil (7)
De indicator voor een laag oliepeil (7) gaat branden als
het oliepeil te laag is en gaat uit zodra het juiste peil
is bereikt.
Tip: Als de motor afslaat of niet start, draait u de ben-
zinekraan op "ON" en trekt u vervolgens aan het star-
terkoord.
Als het oliewaarschuwingslampje enkele seconden lang
knippert, is de motorolie niet voldoende. Vul olie bij en
start opnieuw.
Eco-bedrijf - Energiebesparingsschakelaar (9)
• ECO: In ECO-bedrijf wordt het motortoerental ge-
reduceerd en daarmee wordt brandstof bespaard.
Druk de energiebesparingsschakelaar (9) naar de
linkerzijde in positie "ECO".
• MAX: Het volle motortoerental wordt gebruikt. Druk
de energiebesparingsschakelaar (9) naar de rech-
terzijde in de positie "MAX".
Aanwijzing: Breng een voorselectie van de modi
nooit aan bij een draaiende generator.
11. Elektrische aansluiting
De geïnstalleerde elektromotor is bedrijfsklaar aange-
sloten. De aansluiting voldoet aan de relevante VDE-
en DIN-voorschriften.
De netaansluiting van de klant en het gebruikte ver-
lengsnoer moeten eveneens aan deze voorschriften
voldoen.
Defecte elektrische aansluitkabel
Bij elektrische aansluitkabels treedt vaak schade aan
de isolatie op.
Mogelijke oorzaken zijn:
• Drukpunten, als aansluitkabels door venster- of
deuropeningen worden geleid.
• Knikken door een onvakkundige bevestiging of ge-
leiding van het netsnoer.
• Snijplekken omdat over het netsnoer is gereden.
• Beschadigde isolatie omdat de stekker uit de wand-
contactdoos is getrokken.
• Scheuren
door
veroudering
van
de
isolatie.