7.
Laat de spil (33) in de laagste positie zakken en
houd de veerkap (27) in positie. Als de spil (33)
zich op en neer beweegt, zoals u wilt, haalt u de
binnenste moer (30) weer aan.
8.
Als deze te los is, herhaalt u de stappen 3-5. Als
deze te vast zit, dient u de omgekeerde volgorde
uit te voeren van stap 6.
9.
Borg de buitenste moer (29) tegen de binnenste
moer (30) met een steeksleutel.
10. AANWIJZING: Niet te ver aanhalen en niet de be-
weging van de spil (33) beperken!
9.2
De axiale speling van de spil (33) (afb. 10)
Als de spil (33) zich in de onderste positie bevindt,
draait u deze met de hand. Mocht u een te grote speling
constateren, gaat u als volgt te werk:
1.
De contramoer (34) losdraaien.
2.
Draai de schroef (35) tegen de wijzers van de klok
in om de speling te compenseren, zonder de op-
en neerbeweging van de spil (33) te beïnvloeden
(een geringe speling is normaal).
3.
Draai de contramoer (34) weer vast.
10. Ingebruikname
Waarschuwing:
Als u niet bekend bent met dit type machine, win dan
advies in bij een specialist. Lees in elk geval de ge-
bruiks- en veiligheidsinformatie door en neem deze in
acht, voordat u met het product gaat werken.
10.1 Aan/uit-schakelaar (24)
• Inschakelen: Druk op de toets "I".
• Uitschakelen: Druk op de toets "0".
10.2 Zwenken van de tafel (afb. 11+12)
Aanwijzing: De hoekschaal (19) wordt gebruikt als
oriëntatie tot een grove hoekinstelling. Voor precisie-
werkzaamheden moeten geschikte hoekmeters wor-
den gebruikt.
1.
Om de boortafel (18) in de geschikte positie te
brengen, draait u de klemschroef (22) met een
steeksleutel SW19 los en verwijdert u de schroef
(20) met behulp van een steeksleutel SW10, die
voor 90° fixatie biedt.
2.
Stel de gewenste hoek met de hoekschaal (19) in.
3.
Haal de klemschroef (22) weer aan.
10.3 Instellen van de tafelhoogte (afb. 11+12)
1.
Draai de klemgreep hoogteverstelling (21).
2.
Stel de boortafel (18) op de gewenste hoogte in,
door aan de verstelgreep voor de hoogteverstel-
ling (3) te slingeren.
3.
Haal de klemgreep hoogteverstelling (21) weer
vast.
Aanwijzing:
Wij raden aan de tafelhoogte zodanig in te stellen, dat
de boorpunt dicht boven het werkstuk staat.
10.4 Gebruik van de tandkransboorkop (23)
Uw tafelboormachine is uitgerust met een tandkrans-
boorkop (23). Om een boor te gebruiken, moet eerst
de boorkopbescherming (16) omhoog worden geklapt,
aansluitend moet de boor worden geplaatst en de tand-
kransboorkop (23) met de meegeleverde boorkopsleu-
tel (26) worden aangehaald.
Boorkopsleutel (26) weer verwijderen.
Zorg voor een stevige bevestiging van het gespannen
gereedschap.
Inspannen van de boor
Let op dat tijdens de gereedschapswissel de stekker
is losgekoppeld.
In de tandkransboorkop (23) mag alleen cilindervormig
gereedschap met de aangegeven maximale diameter
van de schacht worden gespannen. Alleen goed en
scherp gereedschap gebruiken. Geen gereedschap
gebruiken die aan de schacht beschadigd is of anders-
zins op enige wijze is vervormd of beschadigd.
Gebruik uitsluitend accessoires en aanvullende appa-
raten die in de gebruikshandleiding worden vermeld of
door de fabrikant zijn vrijgegeven.
1.
Steek de boor zo diep in de tandkransboorkop (23)
dat de klauwen van de kop optimaal kunnen vast-
grijpen. (Let bij kleine boortjes op dat de klauwen
niet de spiraal van de boor aanraken).
2.
Controleer of de boor gecentreerd in de tand-
kransboorkop (23) zit.
3.
Haal de kop met de boorkopsleutel (26) goed ge-
noeg aan, zo dat de boorkop tijdens de werkzaam-
heden niet kan doordraaien.
Let op! Boorkopsleutel (26) niet laten steken.
Gevaar voor letsel door het wegslingeren van de boor-
kopsleutel (26).
Schakelen van de tandboorkop (23)
Draai de buitenste ring van de tandboorkop (23) zo ver
mogelijk linksom.
www.scheppach.com
NL | 79