V-ATEX
12
COMPATIBILITEIT TUSSEN VERWERKTE VLOEISTOF EN MATERIAAL VANPOMP
De gebruiker moet altijd vloeistoffen verpompen die compatibel zijn met de constructiematerialen van de pomp. In dit verband
moet de chemische compatibiliteit worden gecontroleerd die bestaat tussen de procesvloeistof en de materialen van de pomp.
Tabellen die de mate van compatibiliteit tussen twee materialen leveren, zijn direct beschikbaar in de technische literatuur:
van "niet aan te bevelen" (dwz wijziging van de kenmerken van één van de twee materialen) tot "uitstekend" (dwz er zijn geen
significante wijzigingen in de kenmerken van één van de twee materialen). Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om,
bij onvoldoende kennis, het materiaalblad voor de productie van materialen voor de pomp op te vragen. Dezelfde vereisten zijn
ook van toepassing op de vloeistof die in de eventuele verwarmingsvoeringen op de pomp wordt gebruikt.
Het materiaal van de afdichtring op de achterafdichting gemonteerd waar de smeervloeistof is opgeslagen is altijd PTFE (Teflon®).
Het gebruik van de pomp met vloeistoffen die niet compatibel zijn met de materialen van de componenten of in een
omgeving met de aanwezigheid van incompatibele vloeistoffen is altijd verboden; anders vervallen de veiligheids- en
beschermingsvereisten voor explosiegevaar.
13
WENTELLAGERS
De lagers moeten om de 500 gebruiksuren worden gesmeerd met MOBILUX EP 3-vet of gelijkwaardig (voor de HT versies
MOBILTEMP 78 of gelijkwaardig).
Slechte of verkeerde smering van de lagers maakt de veiligheids- en beschermingsvereisten voor explosiegevaar
doen vervallen.
De wentellagers moeten ten minste om de 10 jaar of na 20000 gebruiksuren (de eerste van de twee omstandigheden die zich
voordoet) worden vervangen. De vervanging van de lagers moet uitsluitend door Varisco Srl worden uitgevoerd of door bekwaam
technisch personeel (zie voor onderhoud en vervanging van de lagers ook de handleiding voor gebruik en onderhoud van de pomp).
14
BEVESTIGING VAN DE ONDERDELEN OP DE BASIS
De geleverde pompen die al gekoppeld zijn aan een elektromotor door middel van verbindingen en eventuele mechanische verloop-
stukken, zijn tijdens montage in de fabriek al onderworpen aan een optimale uitlijning tussen de verschillende aandrijfassen van de
beweging. Tijdens de installatie op de werkplek van de machine moet de uitlijning echter als volgt opnieuw worden gecontroleerd:
- plaats de basis op de vloer van de plaat door de ankerbouten in de gaten van de basis te steken zonder de moeren aan te draaien;
- verwijder de koppelingbeschermers;
- draai de moeren van de ankerbouten vast en controleer opnieuw de axiale, radiale en parallelle uitlijning zoals aangegeven in
de handleidingen van de afzonderlijke verbindingen.
Als er verkeerde uitlijningen worden gevonden, plaatst u deze terug binnen de toegestane waarden volgens de montageinstructies
van de koppelingen;
- plaats de koppelingbeschermers opnieuw voordat u begint.
Het is daarnaast van essentieel belang om periodiek het aandraaimoment van de bouten te controleren die de afzonderlijke
componenten op de basis bevestigen (inclusief de schroeven die de koppelingbeschermers vastzetten).
15
CAVITATIE
De cavitatie is niet alleen schadelijk voor de pomp, maar ook een gevaarlijk fenomeen in een mogelijk explosieve omgeving: er
moet worden gecontroleerd of de pomp correct is gekozen en of de voor de pomp vereiste NPSH-waarde lager is dan de
beschikbare NPSH-waarde van de installatie. De installateur moet de beschikbare NPSH van de installatie berekenen (ook
rekening houdend met de filters, de kleppen en alle vloeistofdynamische lekkage bij afzuiging).
Varisco S.r.l. wijst alle aansprakelijkheid af voor storingen veroorzaakt door ontoereikende beschikbare NPSH, en beperkt
zich tot het leveren van de voor de pomp vereiste NPSH-waarde.
50
- INSTRUCTIES VOOR VEILIGHEID IN OVEREENKOMST MET RICHTLIJN 2014/34/EU
LET OP
LET OP
LET OP