Idiomas disponibles
Idiomas disponibles
nl
NEDERLANDS
ombouw-, onderhouds- of
reinigingswerkzaamheden uitgevoerd worden.
5.1
Schroevenmagazijn op de
schroefmachine aanbrengen
Afb. A.
- Standaard diepteaanslag (8) en
gereedschapshouder (9) van de schroefmachine
verwijderen (neem de gebruiksaanwijzing van de
schroefmachine in acht).
- Schraufbit (10) in de schroefspil (11) plaatsen.
- Schroevenmagazijn over de schroefbit (10) op de
machine (in de gewenste hoek) plaatsen, totdat
de vergrendelingsknop (5) met een duidelijke 'klik'
wordt vergrendeld.
Voor het verwijderen: vergrendelingsknop (5)
drukken.
Opmerking:
Het schroevenmagazijn kan in 8 standen (steeds
met 45° gedraaid) op de schroefmachine worden
bevestigd.
5.2
Diepteaanslag (1) instellen
De diepteaanslag (1) zonder geplaatst
schroefband (12) instellen op de lengte van
de gebruikte schroeven, om een feilloze werking te
waarbrogen.
Aanwijzing:
De cijfers op de schaal (2) komen overeen met de
maximale schroevenlengte. Als de lengte van uw
schroeven tussen 2 waarden ligt: stel dan in op
de hogere waarde.
- De knop (3) drukken en ingedrukt houden, de
diepteaanslag (1) verschuiven en op een cijfer
instellen.
- De knop (3) loslaten en de diepteaanslag (1)
verschuiven tot hij merkbaar vast klikt.
5.3
Schroefdiepte vooraf instellen
Afb. B.
De schroefdiepte door het draaien van het
gekarteld wieltje (4) instellen.
- De diepteaanslag (1) tot de aanslag indrukken en
ingedrukt houden.
- De punt van de schroefbit (10) moet ca. 3 mm over
de diepteaanslag (1) uitsteken.
- Indien nodig de schroefdiepte door het draaien
van het gekarteld wieltje (4) instellen.
De fijninstelling vindt plaats na een paar keer
uitproberen. Zie hiervoor hoofdstuk 6.2.
6. Gebruik
6.1
Schroefband (12) plaatsen / verwijderen
Afb. C.
Controleer of de schroefkoppen op de plastic
band liggen, omdat anders de stripgeleiding
beschadigd wordt en afbreuk wordt gedaan aan de
werking.
De schroefstrip (12) heeft geen voorkeursrichting,
hij kan daarom vanaf beide kanten worden
ingebracht.
14
- Schuif de schroefstrip (12) van beneden door de
achterste stripgeleiding (7) en de voorste
stripgeleiding (6), totdat de eerste schroef zich
een positie voor de schroefpositie bevindt.
De schroefbit (10) neemt deze schroef op
wanneer de diepteaanslag (1) naar beneden
wordt gedrukt.
Om de schroefstrip (12) uit het apparaat te
verwijderen trekt u hem naar boven door het
eruit apparaat. Trek de schroefstrip (12) niet
terug.Dit kan tot ernstige beschadigingen
leiden.
6.2
Bediening
- Stel aan de schroefmachine de rechtsloop en
'handmatige modus' of 'automatische modus' in.
U dient beslist de veiligheidsinstructies en de
gebruiksaanwijzing van de schroefmachine in
acht te nemen. Raak in de automatische
modus geen draaibare onderdelen zoals spil,
schroefbit of bithouder aan; letselgevaar
door onbedoeld automatisch inschakelen van
de machine.
- Houd het apparaat in een rechte hoek ten
opzichte van het werkstukoppervlak en druk het
schroevenmagazijn met de diepteaanslag (1)
tegen het vast te schroeven werkstuk. De schroef
wordt erin gedraaid.
- Fijninstelling van de schroefdiepte: indien nodig
de schroefdiepte door het draaien van het
gekarteld wieltje (4) instellen.
Aanwijzing:
Zorg ervoor dat u altijd het juiste schroefbit voor de
schroef gebruikt. Wanneer u schroeven met Philips-
kop gebruikt, moet u ook een Philips-schroefbit
gebruiken.
Gebruik altijd de juiste soort schroef voor het
betreffende werkstukmateriaal (zie hoofdstuk
Technische gegevens)
NL
7. Reiniging, onderhoud
Verontreinigingen kunnen functionele storingen van
het schroevenmagazijn tot gevolg hebben, daarom
raden wij een regelmatige reiniging aan.
Voor de reiniging/het onderhoud: het
schroevenmagazijn van de schroefmachine
verwijderen.
Niet oliën of invetten.
Reinig het schroevenmagazijn door het schoon te
zuigen.
Afb. D.
Bij sterke verontreiniging demonteren:
Druk de ontgrendelingsveer (13) met een tang bij
elkaar en trek de slede met voorste stripgeleiding
(6) compleet met de diepteaanslag (1) uit de
behuizing. Trek de diepteaanslag (1) van de slede
met de voorste stripgeleiding (6) en reinig alle
onderdelen. Hardnekkige restjes met een borstel
verwijderen.
De montage gebeurt in omgekeerde volgorde.
