MSK-150_09092003.qxd
16.03.2004
8:19 Uhr
Seite 114
All manuals and user guides at all-guides.com
Keuze van de plaatsen van montage
Compacteenheid met back-up-sirene
De compacteenheid moet in de motorruimte worden gemonteerd, met
de geluidstrechter naar onderen gericht, in de buurt van de
voertuigaccu. De montageplaats moet niet worden gekozen in een
omgeving waar zich sterke elektrische velden zoals ontsteking en
motorstuurapparaat bevinden. Ook montage direct bij de uitlaat of in
een omgeving waar sprake kan zijn van spatwater, moet worden
vermeden. De compacteenheid moet vast aan de voertuigcarrosserie
worden geschroefd, om optimaal functioneren van de shocksensor te
waarborgen. Om sabotage van buitenaf te voorkomen, moet de
compacteenheid niet toegankelijk zijn vanaf de onderzijde van het
voertuig.
Status-LED
Voor het bevestigen van de status-LED moet een gat van 8 mm in het
dashboard of indien mogelijk in een reeds aanwezige kunststofafdekking
worden geboord. De kabel moet naar de compacteenheid worden
aangelegd en daar in de tweepolige aansluitbus worden gestoken die
zich in de kabelboom bevindt.
Motorkap-contactschakelaar
Voor de inbouw van de meegeleverde contactschakelaar voor de
motorkap moet een gat van 8 mm doorsnede worden gemaakt. Er moet
op worden gelet dat de afstand tot de gesloten motorkap minimaal 22
mm en maximaal 27 mm bedraagt (bepalen met behulp van plasticine).
De minimale afstand kan door het inkorten van de schakelaar nog
kleiner worden gemaakt. De motorkap-contactschakelaar moet contact
hebben met de voertuigmassa. Na het inbouwen moet de schakelfunctie
worden gecontroleerd.
Kabelaanleg
Kabels en kabelverbindingen die niet vakkundig zijn aangelegd leiden
steeds weer tot storingen in of beschadiging van delen van de
installatie. Correcte aanleg en verbinding van kabels is basisvoorwaarde
voor het langdurig en foutloos functioneren van de uitbreidende
componenten.
114