Veiligheidsinstructies
■
Gebruik het apparaat alleen bij daglicht of
goed kunstlicht.
■
Gebruik het apparaat nooit wanneer bescher-
mingsvoorzieningen en -afdekkingen bescha-
digd of niet aanwezig zijn.
■
Voorkom een abnormale lichaamshouding.
Zorg voor een veilige stand en houd altijd uw
evenwicht. Loop gewoon en ren nooit. Let
met name op hellingen op standveiligheid.
■
Raak geen bewegende delen aan zolang het
apparaat is ingeschakeld. Alle bewegende
delen moeten na het uitschakelen en het
scheiden van de voeding geheel tot stilstand
zijn gekomen.
■
Gebruik het apparaat nooit met beschadigde
veiligheidsvoorzieningen of zonder gemon-
teerde veiligheidsvoorzieningen, bijv. schot-
ten en/of grasvangvoorzieningen. Bij appara-
ten met netkabel: Gebruik het apparaat niet
als de netkabel beschadigd of versleten is.
■
Koppel het apparaat altijd los van de voe-
ding, d.w.z. verwijderbare accu´s of batterijen
verwijderen:
■
altijd, voordat het apparaat onbeheerd
wordt achtergelaten
■
vóór het verhelpen van blokkades in het
apparaat
■
voordat u het apparaat controleert, reinigt
en eraan werkt
■
altijd, als het apparaat abnormaal begint
te trillen
■
Zorg er altijd voor dat de ventilatieopeningen
van het apparaat vrij zijn van vreemde voor-
werpen.
■
Controleer de machine na contact met ge-
vaarlijke en vreemde voorwerpen op bescha-
digingen. Laat de machine repareren wan-
neer hij beschadigd is geraakt.
Onderhoud en opslag
■
Koppel het apparaat van de voeding los,
d.w.z. evt. inschakelvergrendeling bedienen,
verwijderbare accu's of batterijen verwijde-
ren, voordat onderhouds- en reinigingswerk-
zaamheden worden uitgevoerd.
■
Draag bij onderhouds-, verzorgings- en reini-
gingswerkzaamheden altijd veiligheidshand-
schoenen.
■
Er mogen alleen door de fabrikant aanbevo-
len reserveonderdelen en accessoires wor-
den gebruikt.
443172_a
■
Controleer en onderhoud het apparaat regel-
matig. Het apparaat mag alleen door een ser-
vicenederzetting van de fabrikant gerepa-
reerd worden.
■
Bewaar het apparaat buiten het bereik van
kinderen als het niet wordt gebruikt.
4.1.1
Veiligheid op de werkplek
■
Verwijder voor aanvang van werkzaamheden
gevaarlijke objecten uit het werkgebied, bijv.
takken, stukken glas of metaal, stenen.
■
Alleen bij daglicht of zeer helder kunstlicht
werken.
■
Het apparaat alleen op een vaste en vlakke
ondergrond en niet op stijle hellingen gebrui-
ken.
■
Op stabiliteit letten.
4.1.2
Veiligheid van personen, dieren en
eigendommen
■
Houd er rekening mee dat de gebruiker ver-
antwoordelijk is voor ongevallen en schade,
die andere personen of hun eigendommen
kunnen betreffen.
■
Het apparaat alleen gebruiken voor de werk-
zaamheden waarvoor het is bedoeld. Niet-re-
glementair gebruik kan letsel en materiële
schade veroorzaken.
■
Het apparaat alleen inschakelen als zich in
het werkgebied geen andere personen of die-
ren bevinden.
■
Houd een veiligheidsafstand aan tot perso-
nen en dieren of schakel het apparaat uit als
personen of dieren naderen.
4.1.3
Veiligheid van het apparaat
■
Het apparaat alleen gebruiken onder de vol-
gende omstandigheden:
■
Het apparaat is niet vervuild.
■
Het apparaat vertoont geen beschadigin-
gen.
■
Alle bedieningselementen werken.
■
Het apparaat niet overbelasten. Het is voor
lichte particuliere werkzaamheden bedoeld.
Overbelasting leidt tot beschadiging van het
apparaat.
■
Het apparaat nooit gebruiken met versleten
of defecte onderdelen. Defecte onderdelen
altijd vervangen door oorspronkelijke reser-
veonderdelen van de fabrikant. Wanneer het
apparaat met versleten of defecte onderdelen
wordt gebruikt, kan tegenover de fabrikant
35