Indien dit niet mogelijk is dienen voorzieningen te worden getroffen
om de cilinderstang tegen vocht, vuil en zeewater te beschermen.
Dubbele terugslagklep
Indien een separate terugslagklep wordt gemonteerd, monteer deze
dan zo dicht mogelijk bij de stuurcilinder. Maak de leidingstukken
tussen de terugslagklep en de cilinder, welke onder druk blijven
staan, zo kort mogelijk.
Monteer de (dubbele) terugslagklep op een absoluut vlakke onder-
grond.
Aansluitingen gemerkt met
'P' zijn de aansluitingen voor
de stuurPomp.
Aansluitingen gemerkt met
'C' zijn de aansluitingen voor
de Cilinder.
2.3
Olie-expansietank
Een deel van de handstuurpomp dient als olie-expansietank. De
benodigde expansieruimte is afhankelijk van de hoeveelheid olie
waarmee het besturingssysteem gevuld is én van de te verwachten
minimale en maximale omgevingstemperatuur.
Als de expansieruimte te klein is, zal tijdens expansie de olie via het
beluchtingsgat, in de vuldop van de (bovenste) stuurpomp, ontwij-
ken.
Installeer daarom een extra olie-expansietank indien:
- een besturingssysteem bestaat uit twee handstuurpompen en
een elektro-hydraulische pomp.
- de totale lengte van de leiding zeer groot is.
- tijdens bedrijf zeer sterke temperatuurschommelingen verwacht
worden.
- ook wanneer tijdens bedrijf heftig bewegen van het vaartuig ver-
wacht wordt dient het de aanbeveling een extra olie-expansietank
te installeren.
Bovendien vereenvoudigd een extra olie-expansietank het vullen
van het systeem en het controleren van het olieniveau.
Monteer de olie-expansietank boven de (bovenste) stuurpomp.
Maak het beluchtingsgat in de vuldop van de (bovenste) stuurpomp
dicht.
Sluit de olie-expansietank aan op de bovenste verbindingsleiding
aansluiting van de stuurpopmp met behulp van een slang en een
slangpilaar.
N.B. Dit deel van het besturingssysteem is vrijwel drukloos (de druk
is afhankelijk van de hoogte van de vloeistofkolom tussen expansie-
tank en stuurpomp).
De dop van de VETUS olie-expansietank is voorzien van een beluch-
ting; zorg ervoor dat bij toepassing van een andere tank deze be-
luchting ook aanwezig is.
4
020105.03
2.4
Fittingen
Gebruik voor het afdichten van de schroefdraadverbindingen nooit
teflon tape; het gebruik van een vloeibaar afdichtmiddel dient met
grote zorg te gebeuren; indien afdichtmiddelen in het hydraulische
systeem komen kan dit storingen ver oorzaken.
Stuurpomp:
De aansluitingen voor de leidingen naar de cilinder zijn reeds ge-
monteerd. Indien een vereffeningsleiding moet worden aangeslo-
ten, dienen de fittingen (G 1/4) te worden gemonteerd met alumi-
nium of koperen afdichtringen.
Cilinder:
De aansluitingen voor de leidingen van de stuurpomp zijn reeds ge-
monteerd; als afdichtmiddel is een vloeibaar afdichtmiddel toege-
past. Wanneer de aansluiting versteld wordt, dient het oude afdicht-
middel verwijderd te worden en een nieuw vloeibaar afdichtmiddel
te worden aangebracht.
Terugslagklep:
Monteer de fittingen in
de terugslagklep met
aluminium of koperen
afdichtringen.
Installatie van de slangen resp. de leidingen
De afzonderlijke delen van de hydraulische besturing dienen met
elkaar te worden verbonden door middel van nylon leiding (alleen
MTC30) of nylon slang of door middel van (koperen of stalen) leiding.
Hydraulische besturing met dubbele bediening, beide pompen
zonder een opgebouwde terugslagklep:
Verbind de leidingen van de beide pompen met de cilinder via de
separaat gemonteerde dubbele terugslagklep.
Raadpleeg de schema's 'C1' en 'D1' .
Houd de verbindingsleidingen altijd zo kort mogelijk om de leiding-
weerstand te beperken.
Hydraulische besturing met dubbele bediening, beide pompen
voorzien van een opgebouwde terugslagklep:
Verbind de leidingen van de beide pompen met de cilinder via T-
stukken.
Raadpleeg de schema's 'C2' en 'D2' .
Houd de verbindingsleidingen altijd zo kort mogelijk omdat ze on-
der druk blijven staan en om de leidingweerstand te beperken.
In verband met het ontluchten van het systeem verdient het aanbe-
veling de horizontale leidingstukken met een afschot van ca. 3 cm
per meter te monteren; de pompzijde hoger dan de cilinderzijde.
Installeer de leidingen of de slangen zodanig dat het risico van uit-
wendige beschadigingen en corrosie (bij metalen leiding) of aantas-
ting door chemicaliën en door hoge temperatuur (bij nylon slang of
nylon leiding) klein is.
Bescherm de leidingen of de slangen welke door een schot moeten
worden gevoerd met schotdoorvoeren of pas schotkoppelingen toe.
Bochten dienen absoluut vrij van knikken te zijn; een knik in de lei-
ding vermindert de vrije doorgang voor de hydraulische olie.
Hydraulic Steering Systems 30 - 175 kgm