Vóór aanvang van de activiteiten die worden beschreven in dit deel:
1)
2)
3)
4)
Afb. 5 & 5a
5)
1.
Afb. 6
2.
3.
1. Timertoets
2. Modustoets
3. Toets omlaag
4. Toets omhoog
5. Snelheidstoets
6. Aan-/uitschakelaar
7. Toets swing (luchtstroom)
8. Toets slaapstand
Zoek een plaats in de buurt van een stopcontact.
Installeer, zoals weergegeven in Afb.5 en Afb.5a, de uitlaatslang en pas
ook de stand van het venster aan.
Sluit, zoals weergegeven in Afb.6, ook de afvoerslang aan (alleen
gebruiken voor het verwarmingsmodel) ;
Steek het netsnoer in een geaard AC220~240V/50Hz stopcontact;
Druk op de AAN/UIT-knop om de airconditioner aan te zetten.
Vóór gebruik
Opmerking:
-
Bereik werkingstemperatuur:
Maximale koeling Minimale koeling
DB/WB(°C) 35/24 18/12
Maximale verwarming Minimale verwarming
DB/WB(°C) 27/--- 7/---
Controleer of de afvoerslang juist werd gemonteerd.
Aandachtspunten voor koelen en ontvochtigen:
-
Wacht bij het gebruiken van de functies voor koelen en
ontvochtigen minstens 3 minuten tussen het AAN/UIT zetten.
-
Voedingsspanning voldoet aan de vereisten.
-
Het stopcontact biedt wisselspanning.
-
Het stopcontact niet delen met andere toestellen.
-
Voedingsspanning is 220 - 240 V AC, 50 Hz
Koelen
Druk op de toets "Modus" tot het pictogram "Koelen" wordt
weergegeven.
Druk op de toets "OMLAAG" of "OMHOOG" om de gewenste
kamertemperatuur in te stellen. (16 - 31 °C).
-
Druk op de toets "LUCHT" om de luchtsnelheid te selecteren.
Ontvochtigen
Druk op de toets "Modus" tot het pictogram "Ontvochtigen" wordt
weergegeven.
-
De temperatuur wordt automatisch ingesteld op een temperatuur
2°C lager dan de huidige kamertemperatuur. (16 - 31 °C)
-
De ventilatormotor wordt automatisch ingesteld op LAGE
luchtsnelheid.
89