NL
8.1
Uitpakken
Haal het apparaat uit de verpakking.
Verwijder alle verpakkingsmaterialen.
8.2
Omgevingsomstandigheden
De kamertemperatuur moet altijd tussen de 18 °C en 43 °C liggen, omdat deze de
temperatuur in het apparaat en het energieverbruik kan beïnvloeden. Installeer het
apparaat niet in de buurt van andere warmtebronnen (ovens, koelkasten) zonder isolatie.
8.3
Vereiste ruimte
Benodigde ruimte om de deur te openen (Afb. 8.1):
Breedte in
Diepte in mm
mm
W1
W2
D1
705 1076 603 1243 1327
8.4
Ventilatieruimte
Om het apparaat om veiligheidsredenen voldoende
te
ventileren,
ventilatiedoorsneden in acht worden genomen (Afb.
8.2).
Voor een vrijstaand apparaat: dit koelapparaat is niet
bedoeld om te worden gebruikt als ingebouwd
apparaat
8.5
Het apparaat uitlijnen
Het apparaat moet op een vlakke en stevige
ondergrond worden geplaatst. Indien het apparaat op
een voetstuk wordt geplaatst, moeten sterke en
vuurvaste materialen worden gebruikt. Gebruik het
schuimverpakkingsmateriaal nooit als voetstuk.
1. Kantel het apparaat iets naar achteren (Afb. 8.3).
2. Stel de voeten in op het gewenste niveau.
3. De stabiliteit kan worden gecontroleerd door
zachtjes te kloppen op de diagonale hoeken. De
lichte schommeling moet in beide richtingen
gelijk zijn. Anders kan het frame kromtrekken; dit
kan resulteren in lekken in de deurpakkingen.
Een
kleine
overhelneiging
vergemakkelijkt het sluiten van de deur.
8-Installatie
Afstand tot de muur
in mm
D2
D3
moeten
de
naar
D4
50
vereiste
achteren
23