Let op
d Controleer de minimale natte contacttijd die door de fabrikant wordt aanbevolen. Inspecteer of de
transducer er nat uitziet. Voeg opnieuw reinigingsmiddel toe met een nieuw doekje indien het systeem
er niet langer nat uitziet.
8 Controleer of alle gel, vuil en lichaamsvloeistoffen van het systeem en de transducer zijn verwijderd.
Herhaal stap 5, 6 en 7 indien nodig met een nieuw doekje.
WAARSCHUWING
9 Laat het ultrasone systeem en de transducer aan de lucht drogen in een schone, goed geventileerde
ruimte.
10 Inspecteer het systeem, de transducer en de kabel op beschadigingen zoals scheurtjes of spleten waar
vloeistof door naar binnen kan dringen.
Bij tekenen van beschadiging gebruikt u het systeem niet en neemt u contact op met FUJIFILM SonoSite
of uw plaatselijke vertegenwoordiger.
De transducer bewaren
De transducer bewaren
1 Zorg dat de transducer is gereinigd en gedesinfecteerd zoals aangegeven in de vorige paragraaf.
2 Bewaar de transducer zo dat deze vrij en verticaal hangt en neem de volgende voorzorgsmaatregelen in
acht:
Bewaar de transducer uit de buurt van verontreinigde transducers.
Bewaar de transducer in een veilige omgeving met een goede luchtstroom. Bewaar de transducer niet
in gesloten containers of op een plek waar condensatie kan plaatsvinden.
Vermijd direct zonlicht en blootstelling aan röntgenstraling. De aanbevolen opslagtemperatuur ligt
tussen 0 °C en 45 °C.
Bij gebruik van een aan de muur gemonteerd rek voor opslag dient u ervoor te zorgen dat:
138
Zorg dat er geen vocht in de buurt van de elektrische componenten
van de connector terechtkomt.
Als niet alle gel, vuil en lichaamsvloeistoffen worden verwijderd, dan
kunnen er verontreinigingen op de sonde achterblijven.
Reinigen en desinfecteren